Mijn baasje had vroeger op haar tienerkamer posters hangen van popsterren. Vooral Ernst Jansz van Doe Maar was haar favoriet. Uren kon ze zwijmelen bij de foto’s en muziek van deze band. Ze had buttons, t-shirts en zweetbandjes in de fluorkleuren. Ze luisterde haar cassettebandjes grijs.
Nu ze volwassen is, zijn die posters verdwenen, maar de muziek van Doe Maar schalt nog steeds knetterhard door het huis. Ik heb niet echt een favoriete zanger of zangeres. Eerlijk gezegd vind ik veel muziek op kattengejank lijken. Mijn oren begraaf ik dan ook regelmatig onder mijn kussen.
Dus ik vroeg mij af, welke idolen kan een jonge boxer hebben? Wiens poster wil ik boven mijn mandje hangen? Tegen wie kijk ik op? Er zijn wel bekende boxers, maar dat zijn mensenbokser die elkaar in elkaar slaan. Daar heb ik helemaal niets mee. Ik ben er zelfs trots op dat ik met mijn 2,5 jaar nog nooit een vechtpartij ben begonnen. Mocht er een andere hond dreigend op mij af komen, dan loop ik een straatje om. Kan ik het echt niet vermijden, dan ga ik op mijn rug liggen. Nee, geen bokseridolen voor mij.
Natuurlijk kan ik foto’s ophangen van al mijn vriendinnen. Dat is zeker een leuk idee, maar het zijn niet mijn idolen. Ik zie ze elke dag en zijn bereikbaar. Ik mag ze aanraken en ze zijn onderdeel van mijn dagelijkse routine. Nee, een idool is voor mij een ster, een bijzonderheid, op afstand, waar ik van kan dromen, waar ik tegen op kijk. Waar ik stiekem een beetje jaloers op ben omdat ik niet dezelfde dingen kan doen als mijn idool doet.
De wand achter mijn mandje is dus leeg.
Totdat ik van de week een bericht voorbij zag komen op het welbekende smoelenboek waar mijn baasje actief op is. Foto’s van een prachtig wit boxerteefje op een filmset. Foto’s van dit zelfde prachtige witte boxerteefje in een reclame. Ik hoorde mijn baasje praten over de première van de film waarin het teefje speelt. Dat het teefje mee mag over de rode loper. Haar haartjes gekamd, nageltjes gelakt en haar harige boxerlippen rood gestift.
Ik keek nog ons goed naar de plaatjes op het smoelenboek. Wauw, dacht ik. Deze boxerteef heeft het gemaakt. Ze is op weg naar Hollywood. Camera’s houden van haar en zij, zij is prachtig in elke pose.
Het duurt niet lang meer of er staan rijden dik andere honden op haar te wachten voor een poottekening. Ik moet er vlug bij zijn. Ik wil graag een poster van haar boven mijn bedje om te dromen van glamour en glitter. Zij is mijn idool.
Ik keek mijn baasje aan. Kan jij een foto van haar regelen? Weet jij wie ze is? Heeft ze al een vriend toevallig? Of maak ik nog een kans? Mijn baasje fluisterde… je hebt haar al ontmoet. Ze is een week of twee geleden bij ons thuis geweest. Ik heb je toen niets verteld over haar filmambities om te zorgen dat je niet gelijk in een appelflauwte ging liggen. Want weet je Drop, deze filmster is Famke.
Nu droom ik elke nacht van Famke. Hoe ze met mij stoeide in mijn tuin, in mijn huis. Hoe ze haar poot om mij heen sloeg om samen naar buiten te kijken. Ik koester de herinnering. Want voor ik het weet is ze straks onbereikbaar. Met bodyguards om haar heen, afgeschermd voor de gewone boxer. Ziet ze mij niet meer staan… of toch, ik hoop maar dat ik kan zeggen… Dit is Famke, de actrice en filmster, ze is nog heel gewoon gebleven.
2 reacties
Hanneke · 1 november 2021 op 22:58
Och Drop! ❤️ En gelukkig heb je de foto nog!
Michel Nas · 1 november 2021 op 15:09
Prachtig geschreven. We hebben zelf ook een boxer dus kan me helemaal inleven.