“Rustig aan vandaag, Drop. Er is gisteravond een feestje geweest op het werk, bewoners en personeel zijn laat naar bed gegaan, dus doe maar zachtjes. Ze moeten nog even bijkomen,” zegt mijn baasje die ook niet vroeg haar bed was ingekropen de avond ervoor. Op de foto’s van het feestje kon ik haar niet herkennen maar er liep wel iemand rond in een ABBA pakje die verdacht veel op mijn baasje leek… Ze zou toch niet…
Eigenlijk ben ik altijd rustig, zeker op het werk. Ik blaf ook niet en maak ook geen andere geluiden. Hoogstens wat gesnurk zo hier en daar. Ik ga redelijk stilletjes door het leven met als uitzondering live muziek. Daarvan heb ik altijd de neiging om mee te gaan joelen. Gewoon uit volle borst janken, maar ach.. hoe vaak wordt er live gespeeld op het werk?
Vanochtend begin ik mijn dienst op de begane grond. Collega 1 roept al snel enthousiast; “Droppie, even knuffelen, De dag is wat moeizaam gestart maar met een knuffel van jou moet het weer lukken.” Ze zakt op haar knieën en ik druk mijn natte neus direct tegen haar aan. “Kom maar op met je verhaal”, zeg ik. “Ik vertel niets door.” Ik was nog niet uitgeknuffeld of een andere collega komt bij mij op de grond zitten, midden in de gang. “Kom hier, lekker ding, even kussen, dat kan ik wel gebruiken.” Ik geneer mij niet en plet deze collega volledig door mijn dikke billen op haar borstkas te zetten, zodat ze goed mijn buikje kan kriebelen. Het is algemeen bekend dat het aaien van honden de bloeddruk doet verlagen. Nou, ik bied mij aan om te zorgen dat iedereen gezond door het leven gaat en dat de stress verdwijnt.
Baasje en ik proberen onze weg te vervolgen maar worden tegen gehouden door een meneer in een rolstoel. Praten doet deze meneer niet, maar aan zijn gebaren is goed te zien wat hij wil. Kroelen. Ik blijf naast de rolstoel staan. Mijn koppie tegen de man aangedrukt, zodat hij precies achter mijn oren kan kriebelen. We genieten beiden van dit kleine stille momentje en vervolgen dan ieder ons eigen weg. Beneden in het kantoor trekt mijn baasje haar laptop open en ik ga even heerlijk liggen pitten. Dan steekt een collega haar hoofd om de deur. “Ik hoorde dat er op vrijdag een boxer in huis is. Is ‘ie mee vandaag?” Mijn baasje knikt. “Daar achter de stoel, waar het geronk vandaan komt, ligt Drop.” “Mag ik ‘m strakjes even ophalen? Er is een meneer hier tijdelijk komen wonen en hij heeft altijd boxers gehad. Meneer heeft het wat lastig momenteel. Misschien dat Drop hem kan opvrolijken?” Nog geen kwartier later loop ik door de gangen, mijn riem in de handen van de collega, baasje heb ik achter gelaten. Die was druk met andere zaken. “Kom maar bij mij logeren, roept de meneer, nadat ik heb uitgebreid gekust had. Mocht je baasje op vakantie gaan, dan laat ik je wel uit!” Met een glimlach op zijn lippen zwaait hij mij uit. “Kom je gauw weer terug?”
En zo breng ik mijn dag door. Ik sta klaar voor iedereen die een beroep op mij doet en tussendoor overdenk ik de zaak een beetje met mijn ogen dicht. Dan gaan alle alarmbellen af. “Tien voor vier, Drop, het is tien voor vier. We moeten weg wezen. Pak je spullen. We hebben weinig tijd.” In ene is het een gekkenhuis. De twee collega’s van baasje grijpen mijn waterbak en mijn tas. Mijn kleed wordt onder mijn lijf vandaan gesjord en de riem wordt haastig aan mijn halsband geklikt. Baasje graait haar laptop, papieren en haar theeglas. De kantoordeur schuift open. Een dame met grijs haar stopt haar hoofd om de hoek. “Is Drop er nog? Hij moet nu echt weg want de dienst gaat zo beginnen”. En daar loop ik het kantoor uit, achter de collega’s aan. De ruimte voor het kantoor is inmiddels ingericht als kerkzaaltje. De kaars brand al en een flink aantal bewoners zitten klaar voor de dienst. “Opschieten, opschieten, Drop” Er wordt getrokken aan mijn riem. Als we eindelijk door het zaaltje heen zijn word ik opgevangen door mijn baasje. “Fijn Drop, dat hebben we weer gered”
Het is niet zo dat de mensen die de dienst bij wonen mij niet leuk vinden of aardig of lief. Sterker nog, toen het dierendag was werd er nog gevraagd of ik de dienst wilde bij wonen om een zegening te ontvangen. Maar helaas, ik heb de onhebbelijke gewoonte om te reageren op het orgelspel, hoe mooi en goed er ook gespeeld wordt. Na alle waarschijnlijkheid zal ik dan naast het orgel gaan zitten en uit volle borst gaan mee huilen met de muziek. En dat wordt dan wel minder gewaardeerd. Vandaar de paniek om 10 voor 4 in het anders zo rustige woon-zorg centrum. Ik moet voor het zingen de kerk uit.
4 reacties
Hanneke · 27 oktober 2024 op 13:36
Om te gillen gewoon. Maar ja dat mag ook niet. Wat een mop. Net op tijd weg dus. Want ja. Jouw lievelijk stem geluid past niet helemaal bij de orgelklanken?
Hans · 27 oktober 2024 op 14:13
Jammer hè Drop, dat ze wel allemaal willen kroelen, maar dat jij dan niet mag meezingen.
maar jongen, zo is het leven. Anderzijds, jij mag altijd mee en je hebt een lieve baas. zo gezegend is niet iedereen.
Bart · 27 oktober 2024 op 17:44
Ja Hans, dat is dan wel weer waar. Ik heb het best goed voor elkaar.
Bart · 27 oktober 2024 op 17:43
Nee, Drops stemgeluid komt niet overeen met de psalmen die gezongen worden..