Ja, ik weet dat ik niet de stoerste boxer ben die er bestaat. Ik weet ook dat ik sneller op mijn rug lig, dan dat je mijn naam kan roepen. En ik weet ook dat ik liever een conflict vermijd, dan dat ik voor mijn eigen rechten op kom. Maar er is een grens aan mijn zachtmoedigheid. Aan mijn toegeeflijkheid. Ja, zelfs ik, Droppie van Boranka, ik heb een grens. En om die grens aan te geven ga ik in stil protest en ik hoop, dat al mijn hondenvriendjes mij volgen in dit protest.

Als ik mijn laatste ronde loop, heb ik er geen bezwaar tegen dat die “wandelende deurstopper” opnieuw op de drempel van de openslaande deuren naar de tuin zit. Elke avond weer parkeert die opgeblazen satéprikker mijn weg naar buiten. Mijn baasje doet dan hard haar best om die egel met een bezem de tuin uit te vegen. Ik ga dan achter mijn baasje staan, want ik weet hoe stekelig die bal op pootjes kan zijn. Maar ik accepteer het, die egel in de tuin, in mijn tuin.

Ik accepteer ook de duiven en de roeken in mijn tuin. Schreeuwend en fluitend zitten ze in de boom, in de dakgoot, maar vaak ook op mijn voerbak, de laatste kruimels wegpikkend. Ik kan er niets aan doen. Ik laat ze maar. Jaag ze niet weg, want ja, zo zit ik niet in elkaar.

Waar ik ook geen stampij over maak zijn de eenden, ganzen, zwanen en zelfs schildpadden die mijn zwemwater hebben overgenomen. Al vallen de mussen van het dak, ik ga het water niet in als familie zwaan met jonkies voorbij glijden. De meerkoetjes laat ik rustig hun jongen groot brengen en ik loop met een grote boog om de schildpadden heen. Ik ben geen doetje maar gun anderen ook hun vertier in het water. Mijn tijd komt nog wel.

Mijn grens ligt echter bij die harige viervoeters, die op kousenvoetjes door mijn tuin lopen en dan een gaatje graven op mijn favoriete plekje in de tuin, bij mijn uitkijkpost, om daar een drolletje in te doen. Mijn grens ligt bij die snorharige, miauwende sluipers die om het hoekje van de straat op mij wachten en niet aan de kant gaan. Die blazen en meppen, terwijl ik alleen maar een rondje om wil lopen. Mijn grens ligt bij die pluizige, in de schemer voortbewegende wezentjes die mijn tuin overnemen, zich nestelen in mijn mand buiten en die drinken uit mijn waterbak. Voor de duidelijkheid: hier ligt mijn grens.

Maar wat te doen aan die poezen en katers, die in grote getale door de straten van mijn dorp zwerven? Wat te doen? Wat te doen? Nou, mijn grote hondenvrienden, ik heb ontdekt waar die beesten wonen en nog belangrijker, ik heb ontdekt hoe zij in en uit hun huis kunnen komen zonder dat hun baasje de deur open doet. Ik zag het bij mijn overburen toen, van de week, mijn baasje daar ‘s avonds stond te kletsen. In de deur van de bijkeuken bleek een extra deurtje te zitten, een kattenluik, zei baasje. Nou, ik heb het uitgebreid geïnspecteerd en weet je wat ik heb ontdekt? Als de kat binnen zit, kan hij er niet uit, als ik mijn neus tegen het luikje duw. Snuit tegen snuit met wat plexiglas er tussen. Zij kunnen mij niet raken, maar nog belangrijker, zij kunnen niet uit het huis. En dus niet poepen in mijn tuin, geen ruzie maken op mijn muurtje en al zeker geen water drinken uit mijn bak.

Ik heb ook ontdekt dat een poot tegen het luikje aanzetten ook werkt. Poes kan niet naar buiten als ik het luikje naar binnen duw. Er simpelweg voor gaan zitten met mijn subtiele billen, blijkt ook te werken. Blokkeer het gat met je gat, zo te zeggen. En Poes kan nergens heen.

Dus mijn lieve hondenvrienden, maak geen ruzie, ga niet jagen en ga het gevecht niet aan, maar volg mijn stille protest door alle kattenluiken af te sluiten met je poten, staart, snoet of borstbeen. Laat zien dat je zonder bloedvergieten jezelf kan bevrijden van de kat. Ga ook in stil protest en verover de wereld!


1 reactie

Hanneke · 28 juni 2021 op 14:05

Ohhhhhhhh. Geweldig! Nu ben ik ook dol op poezen, dus deze vreedzame sitOut vind ik een b(r)il (jante) oplossing!!!
Top Drop! ❤️

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *