“Bestemming bereikt” klinkt het uit het speakertje van de navigatie. We staan op een verlaten landweggetje in de bushbush. Geen mens of dier te bekennen. Vanuit de achterbak kijk ik naar mijn baasje, baasje kijkt via de achteruitkijkspiegel naar mij. “Het moet hier zijn, Drop. Ik heb de coördinaten goed ingetypt.” Baasje bladert nog een keer door haar aantekeningen, kijkt nog eens rond. Schouderophalend zit ze met verbaasde blik in de auto. Hier moet het toch echt zijn.
Er komt een auto ons achterop rijden. Met gevaar voor eigen leven passeert de auto. Ook daarin zit een dame met een hond. Volg die auto, roep ik naar mijn baasje en warempel, ze drukt op het gaspedaal en hobbelt het landweggetje verder af. Nog geen 100 meter verder zien we de auto een oprit van een boerderij oprijden. Bij de ingang van de oprit waait een vlag. “Dit is het, Drop. We zijn er. We hebben het gevonden.” Gezien de talenten van mijn baasje met de weg vinden is het een heus wonder. We zijn inderdaad op de plek van bestemming.
Baasje parkeert de auto en samen lopen we het erf over, achter de andere dame aan. Er wordt geknikt maar niet gesproken. Totdat we bij een veldje komen waar nog een dame staat. Blijkbaar degene die het voor het zeggen heeft. Ook hier wordt weer geknikt maar niet gesproken. “We moeten naar binnen” zegt de dame met de fluf op vier pootjes die voor ons uit loopt.
Ik kijk naar mijn baasje en zij naar mij. Het zal wel, geen idee, laten we maar doen wat ze zegt, vormt onze stilzwijgende communicatie.
Binnen op de deel van de boerderij zit ik naast de baas. In de ene hoek, schuin tegenover mij, staat de fluf op pootjes. Geen idee wat voor merk het is. In de andere hoek staat een beagle.
“We gaan beginnen” zegt de dame van het veldje buiten. “Iemand enige ervaring?” De beagle eigenaren knikken driftig ja. De dame van de fluf geeft twijfelachtig aan al een beetje geëxperimenteerd te hebben en mijn baasje schudt haar hoofd. “Nee, niets” fluistert ze zacht. Het was een opwelling. Gisteravond besloten en nu staan we hier.
“Goed” zegt de dame, “een korte uitleg. Honden worden al van oudsher ingezet om te speuren naar verboden goederen. Ook jullie honden kunnen dat leren om zo de mensheid te dienen. Nog vragen?” Ik kijk naar mijn baasje en zij naar mij. Er worden geen voorstelrondjes gedaan, geen handen geschud, geen namen van eigenaren uitgewisseld. Geen gesprek over koetjes en kalfjes of iets dergelijks. We gaan gewoon beginnen. Op de grond staan op een rij vier identieke legergroene bakken . Bovenin de bak zit een rond gat. “Drie” zegt de dame die de leiding heeft. “Zoek” zegt het baasje van de beagle. De beagle snuft en snuift aan de bakken. Bij eentje steekt ze haar neusje dieper in het gat. Dan gaat ze naast de bak zitten. Kijkt naar haar baas, dan naar de bak en weer naar haar baas. Dan volgt er een beloning.
“Jij bent” en de dame die de leiding heeft, wijst met een vinger naar mij. Ik draai mij nog even om om te kijken of ze toch niet iemand anders bedoelt. Maar nee hoor. Ik hoor mijn baasje al roepen “zoek”. Ik steek mijn neus in alle bakken. Bij bak drie ruik ik een koekje en ook iets anders. Maar in ieder geval een koekje. Voor de zekerheid gooi ik bak 1, 2 en 4 even om. Nee, daar komt geen koekje uit. Bij bak drie ga ik dan ook zitten. En warempel, ik krijg een koekje. Baasje fluister zachtjes “Goed gedaan, Drop!”
Na een uurtje snuffen, snuiven, kwijlen en zoeken lopen we de schuur weer uit. De baas van de beagle loopt op mijn baasje toe. “Heet jouw hond Drop? Goede naam, niemand die de link legt met een grote stoere boxer. Voor een geheim agent is dat een perfecte vermomming”
Onderweg naar huis vallen mijn ogen dicht. Ik droom van speurwerk bij de douane, op het vliegveld of in de havens van Rotterdam. Les 1 van deze geheime missie heb ik doorstaan. Op naar volgende week.
1 reactie
Hans · 19 maart 2023 op 14:22
goed zo drop, ik ben benieuwd wat je gaat doen met containers!