Een boxertrainer moet wel een bijzonder persoon zijn. Iemand met veel geduld, een groot uithoudingsvermogen en een flinke portie humor. Boxers zijn nu eenmaal speciale honden, dus daar is ook een speciale trainer voor nodig. Op de boxerclub hebben we een aantal trainers lopen. Elke week verzorgen ze de lessen behendigheid, gehoorzaamheid en hoopers. Nu weet ik dat ze veel ervaring en diploma’s hebben, dat ze regelmatig een lezing volgen of een workshop maar ja, niets gaat boven een praktijktest. En die nobele taak, om de trainer te testen op zijn of haar vaardigheden, die taak heb ik op mij genomen. Het is ook een belangrijke taak want zonder goede trainer lopen de leden hard weg. En zoals alle zaken in mijn leven, neem ik deze opdracht dus ook zeer serieus.

Bij aankomst op het veld test ik eerst of de trainers die al aanwezig zijn, het hek naar het veld goed hebben afgesloten. Met mijn voorpoot haak ik in het gaas en trek het hek naar mij toe. Blijft het hek in het slot zitten, dan is de trainer geslaagd. Schiet het hek open, mmmm, dan moet ik een hartig woordje spreken met degene die als laatste het veld op is gekomen.

Eenmaal op het veld check ik de koekjes van de trainers. Ik ga alle zakken af. Broekzakken, jaszakken, kontzakken, borstzakken en speciale heuptasjes. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat trainers geen lekkere traktaties bij zich hebben. En ik moet zeker weten dat ze wel genoeg hebben voor al die gemotiveerde cursisten op vier poten. Dus checken die handel, door mijn neus in andermans zaken te steken.

Dan start ik als hulptrainer bij de gehoorzaamheidslessen. Op een afstandje kijk ik toe of de commando’s wel duidelijk zijn door ook te gaan liggen of zitten als de trainer dat zegt. Als de honden af moeten met een losse lijn, loop ik graag even door de groep om te kijken of iedereen wel blijft liggen. Altijd lachen als er dan een hond de benen neemt en mij wil begroeten.

Bij mijn eigen les, de hooperstraining ga ik graag nog een stapje verder. Natuurlijk check ik de trainer op lekkere koekjes. Als er drie bellen of meer aan mijn bek hangen, is die test geslaagd. Bij het starten van het parcours ga ik steevast met mijn rug naar de hoopers zitten. Dit is de geduld test. Ik weet namelijk wel welke kant ik op moet, maar het is altijd leuk om de grenzen van irritatie op te zoeken. En ik ben er goed in, al zeg ik het zelf. Staan er drie hoopers op een rij, dan neem ik er twee en sla de derde over. Of ik neem de eerste en neem dan een verkorte route. Of ik neem alleen de laatste en loop direct richting de koekjes. Allemaal onderdeel van de geduldtest.

Het uithoudingsvermogen test ik door de les zo lang mogelijk te rekken. Ik ben namelijk altijd de laatste cursist. De trainer staat dan al ruim anderhalf uur op het veld. Ik loop zo traag dat de trainer bijna wortel kan schieten. Dat ik eigenlijk een hele snelle hond ben, laat ik bewust niet zien. Want dit is de uithoudingsvermogen test. Een belangrijk onderdeel van het checken van de vaardigheden van een trainer.

Als laatste het gevoel voor humor. Heeft een trainer geen gevoel voor humor, dan wijs ik hem direct op de uitgang van het veld. Een dag niet gelachen, dan een dag geleefd zonder boxer. Zegt de trainer “voet” dan kijk ik hem aan met van die vragende ogen. Welke voet bedoel je, je linker, je rechter, de voeten van mijn baas of heb je het over mijn eigen stappers? Uiteindelijk drentel ik wat om de trainer heen, ga op mijn kont zitten en lik mijn voorpoot af. Boxerhumor. Nog een voorbeeld. Ik vertelde al dat ik graag achterste voren in de les zit. Zo haal ik ook expres links en rechts door elkaar. Wijst de trainer naar links, ga ik subiet de andere kant op. Roept de trainer “voor” zodat ik netjes voor hem kom zitten, dan loop ik om hem heen en kruip tussen zijn benen door. Boxerhumor van de bovenste plank.

Afgelopen trainingsavond heb ik weer het uiterste gevergd van de trainer. John is Cum Laude geslaagd.


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *