Eens een boxer, altijd een boxer. Wij zijn van het soort waaraan je verslaafd raakt, op een goede manier dan. Het is ook zo grappig dat overal waar ik kom (en andere boxers ook) dat er dan altijd wel iemand is die voorbij rijdt, stopt, uitstapt en dan roept “ik had vroeger thuis ook een boxer” een knuffel geeft en dan weer instapt en verder rijdt. Iets wat je ook regelmatig hoort, is de uitspraak; “oh, een boxer, die zie je niet vaak”. En dan denk ik, kom eens naar de club op dinsdagavond, daar zijn we in alle soorten en maten.

Conclusie, heb je een boxer gehad en is er weer een mogelijkheid om een hond te nemen, dan komt er natuurlijk weer een boxer. Waarom zou je ook iets anders kiezen, want wij zijn nu eenmaal de leukste, toch?

Zo gebeurde het ook met een vriendinnetje van mijn baasje. Al twee boxers mogen zien opgroeien en ook, in alle liefde, moeten laten gaan toen de tijd daar was. Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan dus de tijd was rijp voor een nieuw exemplaar. En deze keer in co-ouderschap met de jongste dochter van de desbetreffende vriendin. Want wat is er niet handiger om twee stabiele veilige havens te hebben voor zo’n geweldig beest. Zo gezegd, zo gedaan. De speurtocht naar de perfecte vriend ging van start en al snel kwamen er allemaal foto’s en filmpjes binnen op de telefoon van mijn baasje. De ohhh’s en de ahhh’s waren niet van de lucht. Wat een schatje, wat een lieverd, wat een Humpty Dumpty…

Dus deze week was het zover, the new kid in town, was 8 weken oud en mocht het nest verlaten. Mijn baasje kwam thuis met een enorme knuffelkikker. “Als kraamkadootje, Drop. Je hoort zo’n kleintje toch te verwelkomen met een kado!” En ik dacht, die kikker is drie keer zo groot als die pup. Beestje schrikt zich vast een oelepetoet, dus hup, de kikker gejat en zelf mee in de mand genomen. Ja, voor zo’n kleintje moet je goed zorgen hoor.

Mijn baasje is eigenwijs dus een tweede kikker werd gekocht en samen gingen we richting de beschuit met muisjes. Terwijl ik in de achtertuin ga zitten van het baasje van de pup, staat daar op de drempel, net een turf hoog, een ieniemini boxerding. Voorpootjes wijd uiteen, koppie scheef, staart omhoog en de eerste blaf kwam er uit. Geschrokken van zijn eigen herrie, schiet hij onder de benen van zijn baasje. Met één oog loert dit kleine kontkruimeltje naar mij. Ik laat mij op mijn buik vallen. “Kom maar kleintje, kom maar ruiken. Drop doet niets hoor.” zegt mijn baasje fluisterend. En misschien waren dat de woorden waar die pluizenbol op zat te wachten want daarna ging het faliekant mis. Die dondersteen viel rechtstreeks aan op mijn neus, zette zijn kleine Jaws tandjes in mijn oren en perforeerde mijn prachtige staart. Hij probeerde over mij heen, onder mij door en tussen mijn benen heen te lopen. Niets was meer veilig voor dit draakje.

De eerste striemen staan al in mijn baasjes armen. De veters van haar schoenen zijn niet meer veilig, evenals de plantjes in de tuin, het horregaas van de deur en alle andere dingen waar je je tanden in kunt zetten maar wat eigenlijk niet zou mogen.

“Drop, dit is Louis. Aan jou de taak om hem wegwijs te maken in de grote wereld. Geef hem advies, bescherm hem voor enge dingen, knuffel hem te pletter en leer hem hoe hij een echte boxer moet wezen. Want jij, Drop, jij bent de Peetvader van dit kleine monstertje”.

Ik sta op, kijk naar dit kleine boxertje dat net zijn kleine tandjes in mijn edele delen wil zetten. Één welgemikte zwieper met mijn staart op het koppie van de pup, zorgt ervoor dat Louis diep onder de indruk weer achter de benen van zijn baasje gaat zitten. Les 1, kleine man… nooit, maar dan ook nooit, je tanden zetten in de piemel van je Peetvader.


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *