“Psssttt Droppie, hé Drop, mag ik je wat vragen?” Ik zit bij de boxerclub te wachten op mijn beurt bij behendigheid. Naast mij zit Daya, een geel teefje, net iets jonger dan dat ik ben. Ze is een beetje terughoudend naar zowel mensen als naar andere honden. Maar wij hebben samen wel een klik. Ik zit elke les naast haar en dat vindt ze wel oké. “Hé Drop, heb je even tijd?” En ik draai mijn hoofd naar haar toe. “Drop, ik wilde je wat vragen.Wil jij mij helpen? Toen ik nog een kleine dappere dodo was, ben ik eens achterna gezeten door zo’n meute honden van een uitlaatservice. Ik heb toen mijn longen uit mijn lijf gehold. Was bijna mijn baasje kwijt geraakt en sindsdien… ik weet niet goed hoe ik het moet zeggen, maar sindsdien, vind ik andere honden een beetje eng. En mijn baasje eigenlijk ook. Maar ik zou zo graag wat vrienden willen hebben. Gewoon hondenvrienden waarmee ik samen kan wandelen en misschien, heel misschien wel mee zou kunnen spelen. Maar dat durf ik nu niet. Ik vind andere honden eng en ga ze uit de weg. Zou jij met mij misschien een keertje willen wandelen? Ik hoorde van andere boxers op de club dat jij veel vrienden hebt. Van allerlei soorten en rassen. Wil jij mij leren hoe ik mij moet gedragen om ook vrienden te krijgen? Toe Drop, ik heb je hulp nodig.”
En zo zit ik op een zondagmorgen in alle vroegte in de auto, op weg naar mijn partner in crime, Gijs oftewel Mini Me. Die kleine dondersteen kan ook wel wat leermomenten gebruiken dus ik heb hem meegevraagd naar Daya. Het is een half uurtje rijden van Mini Me’s huis naar de Lekdijk waar we hebben afgesproken. Die kleine spuitelf besluit een groot deel van de tijd te spenderen aan het blaffen van de goede route. Waf, naar links, Woef, naar rechts, WafWoef, bij de rotonde rechtdoor. Ik lig naast hem in de achterbak met mijn poten over mijn oren. Tjonge, wat galmt een hondenblaf in een auto. En het is nergens voor nodig. De baasjes voorin weten prima waar ze heen moeten, maar Mini Me denkt er uiteraard anders over.
Dan komen we aan op een zeer rustig plekje onder aan de dijk. Mini Me en ik jagen achter elkaar aan terwijl we wachten op Daya. De tong van die kleine hangt al op de grond voordat de wandeling is begonnen. En daar komt ze. Naast de fiets, soepeltjes lopend, Daya.
Zoals afgesproken mag Daya los, zodat ze weg kan als ze het te spannend vindt. Ik ga ook los, want ja, ik kan wel druk spelen maar als een andere hond dat niet wil, dan negeer ik de ander en ga ik volledig mijn eigen gang. Mini Me gaat nog even aan de lange lijn. Die stuiterbal moet nog leren dat niet iedereen gediend is van oren happen. Dan komt Daya steeds dichterbij. Er wordt zo hier en daar gesnuffeld en af en toe zelfs uitgedaagd. Ze heeft ruimte genoeg om weg te sprinten maar ze blijft toch in de buurt. Als ook Gijs los gaat, zowel letterlijk los van de riem als los in zijn bolletje komt er een kort snauw van Daya, maar dat is het dan ook. Gedrieën lopen we, rennen we, springen we naast elkaar. Samen zwemmen, samen rollen in het zand. Alsof we al jaren dagelijks op stap gaan. Echt stoeien doet ze niet, maar dat hoeft ook niet. Dit is al meer dan waar ik stiekem op hoopte.
Dan komen er drie grote honden onze kant op lopen. Ook los. Daya roept; “zullen we een andere kant op gaan? Straks jagen ze mij op? Ze zijn zo groot, Drop. Wat moeten we nu?”. Ik maak mij los van ons groepje. Mijn borstkas zet ik uit, mijn staart hoog op mijn rug. Ik, Drop, ga wel even op onderzoek uit. Koelbloedig als ik ben, stap ik op de grootste af. Ik draai er om heen, steek mijn neus in de lucht en dan zwaai ik met mijn staart naar Daya. “Kom maar hoor, ze doen niets,” roep ik naar haar. “Ze willen ook vrienden worden.”En zo passeren we stoer de andere honden.
Op de terugweg in de auto is Mini Me in slaap gevallen. Dat scheelt een hoop herrie. Daya zal vast ook lekker slapen. We gaan binnenkort weer afspreken. En ik, ik ga nog even een rondje uitlaatterein. Op zoek naar nieuwe vrienden.
1 reactie
Hanneke · 20 september 2021 op 10:29
Super Drop! Jij doet je naam echt eer aan! ❤️