10 weken oud was ik, toen ik voor het eerst mee ging naar het werk van mijn baasje. In de auto, want de fietskar was nog veel te spannend. Baasje tilde mij naar boven. De open glazen trap naar de eerste verdieping lukte mij ook nog niet. Nu zou ze dat niet meer kunnen, mij de trap op tillen. Ten eerste ben ik een aantal kilootjes zwaarder geworden en ten tweede wiebel ik enorm in de armen van mijn baas. Ik ben namelijk een zeer zelfstandige hond en hou er niet van om gedragen te worden.

Op kantoor had ik mijn eigen plekje, een kleedje, mijn waterbak en natuurlijk speelgoed om op te kauwen. Mijn baasje zat dan achter haar computer, telefoon aan haar oor en maar kwebbelen en kwaken. Elk uur een rondje park en op schoot bij vergaderingen als ik mij verveelde. Het leven was goed en overzichtelijk.

Toen kwam corona en verhuisde baasje en ik op werkdagen naar de keuken. Gezellig dicht bij elkaar in ons eigen huis. Ik miste de collega’s wel. Geen extra aai of een koekje tussendoor. Daarentegen zag ik wel mijn andere huisgenoten heel vaak en lag ik heerlijk in mijn eigen mandje. En kon ik tussendoor in de tuin spelen.

En nu, sinds kort, ga ik weer mee naar het werk. Mijn baasje is een soort ‘vliegende keep’. Dan weer dit projectje en dan weer dat projectje. En nu, tijdelijk, past ze op de winkel. Het is geen gewone winkel waar ze hondenvoer, riemen en botjes verkopen. Nee, in deze winkel geven ze gratis advies over van alles en nog wat. Advies over moeilijke brieven van de overheid. Ondersteuning bij maatschappelijke vraagstukken en uitleg over geldzaken, belastingaangiftes en toeslagen.

In de winkel wordt op afspraak gewerkt. De dames en heren achter de balie noteren de afspraken, stellen vragen en laten weten wat de ‘klanten’ moeten meenemen aan papierwerk om zo goed mogelijk geholpen te kunnen worden.

Tja, en waar mensen werken, worden ook wel eens mensen ziek. Zo stond mijn baasje te overleggen met haar collega’s en vrijwilligers. Wie staat wanneer, op welke dag en met welke taak in de winkel? Wie gaat er op vakantie? Wie is er ziek of heeft andere plannen? Dat rooster rond krijgen is zo makkelijk nog niet.

Vanuit mijn vaste plekje achter de bank in de winkel, sla ik mijn baasje gade. Zo vaak als het kan, ga ik mee. In de fietskar deze keer, want dat vind ik ondertussen een geweldig vervoersmiddel. Een deel van de route loop ik naast de fiets. “Want dan ben je lekker moe, Drop!” zegt ze dan terwijl ze de turboknop van de elektrische fiets nog een standje hoger zet… En in de winkel slaap ik op mijn kleedje. Ze zien mij niet, de klanten, maar horen mij soms wel. Ik snurk namelijk wel heel luid.

Terwijl mijn baasje staat te overleggen over vervanging, vakantie, ziekte, zwangerschapsverlof, hoor ik haar vragen: “wie zou er tijdelijk even kunnen bijspringen achter de balie, totdat de grootste drukte voorbij is?”

Ik bedenk mij geen moment. Vanaf mijn mand trek ik een sprintje naar de voorkant van de winkel. Ik duw mijn lijf tussen de twee medewerkers en leg mijn voorpoten op de balie. Vragend kijk ik naar mijn baasje. Bijspringen, zei je toch? Hoog of laag? Naar voren of toch iets minder ver? Springen is mijn specialiteit. Laat de klanten maar komen. Ik spring over iedereen heen. Probleem opgelost, toch?


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *