Ik weet het niet hoor, ik weet echt niet wat er mis is, maar ik ben een beetje anti. Gewoon een beetje anti alles. Zit niet zo lekker in mijn velletje. Misschien komt het wel omdat de blaadjes vallen. Omdat het herfst geworden is of zo. De avonden beginnen ook al zo vroeg en als ik ‘s ochtends mijn ronde ga lopen is het nog donker. Vind er geen klap aan. En dan wordt het ook nog steeds kouder en natter zodat ik niet meer in de tuin kan liggen dromen. Bah, bah, bah.

Dus ik dacht, ik ga het gewoon eens anders doen. Als ik dan toch anti ben, dan ook maar goed.

Zaterdagochtend ben ik het bos in geweest met mijn vriendinnetje Nora. Altijd gezellig. Maar ik ben anti, dus ik heb niet naar haar om gekeken. Totaal geen interesse in haar. Wel zag ik Fientje. Fientje is een jonge Bernersenner. Ze is wel leuk maar meestal niet mijn type. Te rustig. Maar ik, ik ben anti dus ik ren achter Fientje aan. Ik laat mijn baasje roepen wat ze wil. Ik kom gewoon niet, want ik ben anti en doe waar ik zelf lekker zin in heb. Helaas duurde het niet lang voordat baasje haar brulstem opzette. Dit kon ik toch echt niet negeren, dus toch maar weer met haar mee gesjokt. Anti zijn is best ingewikkeld.

Vandaag wilde ik naar het strand. Ik had het mijn baasje nog zo goed in het oor gefluisterd. Naar Noordwijk, balletje gooien, achter de meiden aan. Niet zoals altijd weer naar het uitlaatterrein, maar gewoon naar het strand. Ik heb dat uitlaatterrein wel gezien. Ben er wel klaar mee. Dus vanochtend, toen mijn baasje op stond, stond ik al in de startblokken. Balletje in mijn bek. Doe de deur maar open, baas en neem je sleutels mee want we gaan voor een ritje… Niet dus… er stond geen auto op de oprit. “Uitgeleend”zei het baasje, “nog niet terug gebracht”.

Dus daar liep ik weer, sjokkend door de straten, richting in het uitlaatterrein. Waar ik niet wilde zijn, maar toch weer heen moest. Nora was er en ook Djoeke. De verleiding om te gaan sjezen met mijn vriendinnen was te groot. Dus toch maar weer gespeeld. Moet eerlijk zeggen dat ik mij wel vermaakt hebt, maar ja.. Tegen de tijd dat baasje honger kreeg, Djoeke vertrok en ik Noor naar huis moest brengen, wist ik het weer. Ik was anti. O ja! Dus ik heb mij verstopt onder de brug. Baasje brulde, baasje fluisterde, baasje riep lokkend mijn naam. Maar ik kwam niet, ik bleef waar ik was, want ik was anti! Yeah. Ik ging niet naar huis. Voor de verandering!

Het duurde niet lang voordat het baasje op de brug stond. Ze deed precies het tegenovergestelde van wat ze altijd tegen haar cursisten zegt, ze kwam mij halen. En weet je, dan is er stront aan de knikker, dan gaat het helemaal mis. Ze hoefde niets te zeggen, haar lichaamstaal zei genoeg. Dus ik ben onder de brug uit gekropen, met mijn staart tussen de benen ben ik naast haar gaan lopen. Ik heb af en toe mijn snuitje in haar hand gestopt.

De rest van de dag was ik heel lief en braaf. Ik heb geluisterd als ze mij riep. En al riep ze mij niet, dan luisterde ik toch. We zijn nog even naar Kootwijk geweest, als goedmakertje voor het niet kunnen wandelen aan het strand. Vond ik ook erg leuk. Maar eenmaal weer thuis, na mijn avondhap en schoonheidsslaapje, dacht ik, ik probeer het nog 1 keer. Ik ben nog 1 keer anti.

Mijn baasje deed de voordeur open voor de laatste ronde. Ik lag nog lekker in mijn mand. Baasje heeft geroepen, gesmeekt, gefluisterd en gefleemd. Daar stond ze op de oprit, en ik, ik was anti en ben in mijn bedje blijven liggen. Heb mij nog een keertje omgedraaid en ben weer verder gaan snurken. Ja, anti zijn is niet verkeerd, denk ik, als ik even later zie dat baasje de voordeur weer heeft dichtgetrokken. Nu maar hopen dat ik vannacht niet moet plassen…want het zou zo maar eens kunnen dat dan mijn baasje anti is en lekker in haar bedje blijft liggen. Dat wordt dan een lange nacht met gekruiste pootjes.


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *