Als de rook om je hoofd is verdwenen

Het is oudejaarsavond. We zitten met het gezin en aanhang, inclusief Droppie in een klein vakantiehuisje in Zeeland. De hond heeft de tijd van zijn leven, iedereen om zich heen, dagelijks grote wandelrondes, inclusief strand, met regelmaat te eten en een paar keer per dag wat extra’s te snoepen omdat hij zoveel energie verbruikt. Extra’s die hij normaal gesproken niet krijgt en met reden…

We zitten aan de eettafel. Zes volwassenen, oliebollen, koffie en thee en een eindeloze voorraad spelletjes. Drop ligt in de mand naast de tafel. Het gesnurk is oorverdovend. Een volmaakte gelukzalige ontspannenheid van de hond. “Heb jij er één gelaten?”, vraag de ene broer aan de andere. “Verschrikkelijk, wat een stank!” De vriendinnen van de broers knijpen hun neus dicht. Ik zie mijn echtgenoot kokhalzen. Tussen de zware snurkgeluiden door hoor ik zo nu en dan een zachte puf. Onder de tafel hangt een dikke mist. Droppies kringspier ontspant zich opnieuw. Pffff… De stank is niet te harden. Verwijtend kijkt het gezelschap naar mij. “Het is jouw hond, los het op”, zie ik in hun ogen. Dus ik pak een grote badlaken en wikkel de billen van mijn boxer in de handdoek. Strak om het gat in de hoop de zachte scheetjes binnen te houden.

Het helpt maar even. De vele hondenkoekjes, worstjes en botjes komen stuk voor stuk langs drijven. De drank slaat dood en de oliebollen krijgen een nare bijsmaak. Ik schuif de hond met mand en al naar de open keuken, 5 meter verder. Een donkere wolk drijft vanuit de keuken richting de tafel. Het is maar goed dat we geen kaarsen aangestoken hebben, want het hoeveelheid gas, zou de boel tot ontploffing kunnen brengen. Ik zet de roosters in de ramen ook maar open. Drop slaapt rustig door, heeft nergens last van.

Dan schiet mijn echtgenoot op van zijn stoel. Hij schreeuwt. “Ik ruik niet alleen dat monster van je, ik ruik ook brand. En waar we eerst angstvallig door onze mond probeerde te ademen, snuiven we nu een andere geur op met onze neus. We schuiven de stoelen naar achteren en schieten in de actie. De één trekt de stekkers uit de stopcontacten, de ander rent naar boven, de derde trekt de meterkast open, totdat de vierde roept. Rook! Rook, bij de buren! En ja, bij de voordeur van de buren, gescheiden door een lage heg, komen dikke zwarte rookwolken tevoorschijn, die precies door de roosters van de ramen kringelen. Terwijl wij naar buiten stormen met een emmer gevuld met water, zegt de buurman “Niets aan de hand, ik heb de barbecue opgestookt, maar ben vergeten de verpakking van het vlees eraf te halen, toen ik het vlees op het rooster had gelegd. In zijn hand heeft hij een tang en in de andere hand een groot glas champagne. Hij is zich duidelijk aan het indrinken om om 12 uur vannacht de laatste fles soldaat te maken.

We gaan weer aan de eettafel zitten. Met stank van binnen en van buiten. De roosters van de ramen hebben we dichtgezet. Drop, die nog steeds slaapt en niets van de commotie heeft meegekregen, schuiven we nog een metertje op. Nu ligt hij met zijn kont bijna in de keukenkastjes. We zetten de afzuigkap op standje orkaankracht.

Mijn echtgenoot mompelt: “ik weet een goed voornemen voor je, Sas. Volgend jaar vieren we oud en nieuw gewoon thuis. En… ander voer regelen voor dat monster van je, anders gaat hij of ik het einde van het nieuwe jaar niet halen…”


2 reacties

Hanneke · 4 januari 2021 op 21:39

Oh wat een heerlijk, nou ja heerlijk, vermakelijk verhaal.
Ik maak het gewoon mee!! Maar dan zonder de luchten

Diana · 4 januari 2021 op 14:58

Wat een geweldig verhaal en super geschreven.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *