Weet je nog, dat ik vorige week bij de Witjassen op bezoek ging? Koekje na koekje mocht ik opeten terwijl zo’n Witjas aan mijn poot zat te frunniken. Bij het afscheid kreeg ik weer een koekje, mijn baasje kreeg alleen witte ronde dingen in een plastic strip.
Nou dacht ik, en hoe onnozel kan ik zijn, dat die witte ronde dingen voor mijn baasje waren. Maar niets bleek minder waar. Pillen, zo noemt baasje ze, de pillen waren voor mij. “Lekker Drop, voor bij je ontbijt.” Zo probeerde baasje mij te verleiden om zo’n pil op te snoepen uit haar hand. Gekke Gerritje, dacht ik bij mijzelf. Ik krijg nooit iets uit haar hand, behalve als ik op het trainingsveld sta. Dus dat pilletje, dat eet ik niet. Met een schuin oog naar de pil en een ander oog gericht op de baas, heb ik keurig bedankt voor het aanbod. Vreet het zelf maar op.
Gelukkig kreeg ik wel ontbijt. Mijn brokken lagen in de bak, zoals altijd. Dus na de ochtendwandeling stortte ik mij op mijn voerbak. Jammie, heerlijk. Niets is lekkerder dan de dag te beginnen met zalm en rijst brokjes. De Pil, die mijn baasje tussen de brokken had verstopt, heb ik natuurlijk laten liggen. Ik ben een gezonde Hollandse jongen, dus ik eet geen rare dingen. Sterker nog, “wat de boer niet kent, dat vreet ie niet”, is zeker bij mij van toepassing. Ik eet niet van straat, ik laat zelfs de boterhammen, die mijn baas in de tuin gooit voor de vogels, links liggen. Nee, die brokken, dat is goed en af en toe een stukje gedroogde long. Meer heb ik niet nodig.
Blijkbaar dacht mijn baas er anders over. De Pil, ze moest er iets mee. En zelf vrat ze het niet op. Dus tot mijn verrassing kreeg ik een stukje kaas. Je weet wel, zo’n blokje wat het baasje ‘s avonds wel eens eet bij de open haard. Zo’n blokje gele lekkernij waarvan mijn kwijl spontaan uit mijn bekkie druipt. Zo’n blokje, wat ik eigenlijk nooit krijg, maar waar ik wel eens stiekem van geproefd heb. Dat blokje kaas hield mijn baasje voor mijn neus. “Kijk eens Drop, omdat je zo lief bent geweest”. Ik kijk naar mijn baas. Heeft ze een zonnesteek opgelopen of zo? Ben momenteel namelijk helemaal niet altijd lief. Mijn oren laat ik thuis als we samen gaan wandelen. Ze schreeuwt zichzelf een keelontsteking, maar luisteren doe ik niet. Dus lief, ehhhh? Waar komt dat vandaan? Maar dat blokje kaas ruikt wel erg lekker. Ik kijk er eens goed naar. Het is een blokje gatenkaas, met deukjes en plekjes. Precies zoals ik het lekker vind.
Hap, slik, weg, heerlijk. Mag ik er nog één? Ondertussen steek ik mijn tong uit mijn bek en haal ‘m langs mijn neus. Het pilletje wat mijn baas verstopt had in de kaas, ligt op het puntje van mijn tong. Ik smeer het pilletje op mijn bovenlip. De kaas was lekker, maar ik ben niet achterlijk. Ik ken mijn baasje al langer dan vandaag. “Je bent zo lief geweest”, ammehoela… Het was een truc. Ik spuug de pil voor mijn baasjes voeten op de grond.
Maar ja, er was blijkbaar geen ontkomen aan. Baasje zette mij klem tussen haar knieën. Trok met haar linkerhand mijn lieftallige bekkie open en met haar rechterhand propte ze het pilletje achterin mijn keel. Daarna streelde ze mijn hals, net zo lang tot dat ik geslikt heb. Weg pil.
Morgen, morgen, als ze weer met een pil aan komt zetten, dan hou ik mijn kaken stijf op elkaar. Of, ik doe alsof ik slik en stop dat stomme ding in één van mijn lange wangzakken. Deze strijd ga ik vast wel winnen. Want pillen, die vreet ik niet.
1 reactie
Hanneke · 26 april 2021 op 21:54
Och heer, Drop. Doe nou eens voor 1 keer niet zo eigenwijs! Eet die pil nu gewoon op zonder gedoe! Het is voor die poot van je. Ff doorbijten, Drop!