De dag begon wat vroeg, zoals bijna elke dag de laatste tijd. Om half 4 ‘s ochtends liep ik buiten omdat ik nodig moest. Baasje wat schaars gekleed in pyjama en jas en ik, zoals altijd, in mijn blootje. Niets is lekkerder dan ‘s ochtends vroeg, in het donker, je behoefte te doen. Dan ziet niemand je namelijk. Oké, baasje is wat minder enthousiast maar ze zal er vast aan wennen, hoop ik….
Om 7 uur stonden we weer buiten. Baasje inmiddels fatsoenlijk aangekleed en ik nog steeds in mijn blote bassie. Een groot rondje wijk eindigde onder een lantaarnpaal. Want in het schemerlicht zag ik haar glanzende zwarte vachtje. Flo heette ze, Flo, een poedeltje. Ik viel als een blok voor haar en zijn voor mij. Ze ging er als een speer vandoor en ik erachteraan. Was ik te langzaam, dan kwam ze mij halen. Ging ik te snel, dan duwde ze tegen mijn lijf. Racen, racen, racen en dat zo vroeg op de ochtend. We konden amper de straat van de struikjes onderscheiden en het duurden dan ook niet lang voor dat Flo en ik over de kop sloegen en ondersteboven op het gras belanden. Wat was ze leuk. Op slag verliefd, echt waar. Als een keurige gentleman heb ik Flo thuis gebracht. Ze fluisterde zachtjes in mijn oor dat ze elke dag, rond dezelfde tijd onder de lantaarnpaal op mij zou wachten…
Thuisgekomen heb ik mijn ontbijtje weggewerkt en dacht mij rustig terug te kunnen trekken in mijn mand voor een bijslaapmomentje. Helaas, de auto stond al klaar. “Hup, in de pootjes Drop”, riep de baas. “We gaan op ziekenbezoek.” En enige tijd later stonden we zomaar bij Jan de Hoop en zijn partner Coen in de tuin. Wat een verrassing. Ik had ze al zo’n poos niet meer gezien. “Zachtjes doen, Droppie, hou je staart in bedwang want je grote vriend Coen heeft zijn been gebroken. Dus geen gespring, geen gezwiep en alleen maar kusjes.” Nou… ik heb hem afgelebberd. Van zijn oren tot zijn neusgaten, geen enkel gebied heb ik met rust gelaten. Ik ging er vol voor. Daarna nog even met Jan en baasje door het bos gewandeld om daarna het kusritueel met Coen weer te herhalen.
Nadat ik zeker wist dat beide heren niet meer droog waren achter hun oren, werd het tijd om de reis voort te zetten. Volgende stop: Saartje, mijn allerliefste Saartje. Twee straten bij haar huis vandaan stopte baas haar auto. Bij het openen van de achterbak, riep ze nog “Zoek Saar” maar dat had ze mij echt niet hoeven te vertellen hoor. In één rechte lijn spurtte ik naar haar voordeur. Mijn staart draaide overuren. De tong van Saar werd ongeveer achter in mijn keel geduwd. “Laten we maar wandelen, want anders breken ze met zijn tweetjes de tent af.” zeiden de baasjes en zo huppelden, sprongen en vlogen we even later over ons vertrouwde uitlaatterrein. Met als ultiem kadootje een fikse stoeipartij, zoals we altijd deden in het speeltuintje in de straat van Saars huis.
Ik heb nog lang naar haar omgekeken toen zij door haar voordeur naar binnen liep …
“Nog een laatste stop, Drop” en weer ging ik de auto in om een half uurtje later bij opa en oma aan te komen. Ik ben gek op opa en oma en zij op mij. Maar ik kon niet meer… mijn oogleden hingen op half zeven, mijn staartje wiebelde zachtjes. Slaapwandelend schoof ik door het appartement op zoek naar mijn voerbak voor wat lekkers om daarna op het kleed in elkaar te zakken. Zo moe, zoveel indrukken, zoveel leuke mensen en dieren op één dag. Ik denk dat de benedenburen vijf verdiepingen lager nog mijn gesnurk konden horen.
Ik ben inmiddels thuis, struikelend over mijn eigen pootjes ben ik de mand in gevallen. Mijn ogen zijn niet meer open geweest. Ik ga dromen over Flo, Jan, Coen, Saartje, Opa en Oma en maak mij woensdag maar wakker. Want hier heb ik echt wel een paar daagjes tijd voor nodig om van bij te komen.
0 reacties