De achterklep van Tweety, de gele auto waar baasje en ik in rondrijden wordt opengedaan. Ik sta klaar om te beginnen aan mijn werkdag. Baasje kijkt mij aan en zegt; “Drop, waar heb je de gele boodschappentas gelaten met al jouw spullen erin? Waar is je kleed, je waterbak, je voer, je riem, halsband en het allerbelangrijkste, waar is Ted?” Ik kijk haar aan met een grote frons. Jij doet toch altijd de spullen in de auto? Waarom beschuldig je mij van het vergeten van die tas? (Voor degenen die het nog niet weten, Ted is mijn trouwe assistent knuffelbeer die ik een paar weken geleden heb gekregen om voor te zorgen. Sindsdien sleep ik Ted echt overal mee naar toe, naar mijn werk, naar de winkels, mee uit eten en natuurlijk ‘s avonds mee naar bed.)

En daar staan we dan, om kwart over 8 ‘s ochtends, op de parkeerplaats en behalve baasjes eigen werktas heeft ze niets bij zich voor mij. Het is niet het enige wat ze deze week is vergeten of kwijtgeraakt. Ik voel een trend komen…

Gelukkig is grote baas bereid om de tas te komen brengen dus na een kwartiertje wachten kunnen we alsnog de werkdag beginnen. Met Ted in mijn kielzog loop ik het souterrain in om mij te nestelen op mijn kleed. Hè hè, laat de dag maar beginnen.

Na een lange ochtend met overleg, geklets en gepraat, gaan baasje en ik even een rondje duinen om de benen te strekken. En natuurlijk gaat Ted mee. Hij zit stevig in mijn bekkie als ik een plas moet doen en hangt aan mijn hoektand als ook de grote boodschap eruit komt. Ted is echt overal bij. Het zonnetje prikt goed door de wolken heen. Het gesleep met Ted maakt mij warm dus ik duik een duinpannetje in waar water in is blijven staan. “Zwemmen Ted” roep ik tegen hem, als ik hem midden in het water los laat. Ik duw hem met mijn snoet nog wat dieper het water in. Ik hoor het baasje gillen; “Nee Drop, niet doen, straks zinkt ‘ie” maar ik vis Ted weer keurig uit het water en neem hem weer mee. Even later stopt baasje bij een bankje, ze heeft inmiddels oma aan de telefoon. Even bijkletsen. Ik duik met Ted de bosjes in en kom uit bij een ruiterpad met lekker rul zand. Als een echte boxer laat ik Ted zien hoe je een diep gat moet graven en dan er in moet gaan rollen. Ik graaf, graaf en graaf totdat ik baasje hoor roepen; “Waar is Ted, Droppie? Ik draai mij om. Hopen vol zand, kuilen bij de vleet maar geen Ted meer te bekennen. Ik duw mijn neus in het zand, graaf nog een gat en steek dan paniekerig mijn neus in een ander gat. Geen Ted! Foetsie, weg, verdwenen. Baasje stopt de telefoon in haar zak. Op haar knieën, in haar goede broek en bloesje, zakt ze op het ruiterpad. Met haar handen schuift ze het zand opzij. “Ted, Ted, Ted, waar ben je toch.”

Na een kwartier zoeken in het zand hebben we drie begraven paardenflatsen gevonden en een tennisbal, maar Ted is en blijft onvindbaar. Ik ben ondertussen afgeleid door die tennisbal en laat mij meenemen door mijn baasje. “We moeten echt aan het werk, Drop, we kunnen niet langer zoeken. Straks komen we terug, na het werk en dan vinden we hem vast.

Nu is het avond, ik lig in mijn mand, alleen. Ook na werktijd zijn we de duinen in gegaan. Dik een uur hebben we gezocht. Ted is en blijft weg. Ik draai nog een rondje in mijn mand en zucht nog eens diep. Dag Ted, het ga je goed. Ik hoop dat een andere hond jou vindt en je een goed leven geeft. Je was mijn alles, mijn maatje, mijn kameraad en mijn trouwe assistent. Het leven zal anders zijn nu je er niet meer bent.


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *