Zonder te verwaand over te komen, weet ik natuurlijk wel dat ik de knapste, de liefste en de mooiste Dropveter van de hele wereld ben. Mijn baasje zegt dat tegen mij, elke ochtend weer. En je weet, als de baas dat zegt, dan is het is zo. Wie kan je anders nog geloven?
Ook deze ochtend hebben we ons vaste ritueel. Zij komt gewassen en geboend na een nachtje slapen de trap af. Ik sta onderaan diezelfde trap trouw op haar te wachten om het wassen en boenen nog even dunnetjes over te doen. Nadat ik de slaap uit mijn ooghoeken heb afgeveegd aan haar elleboog en mijn ochtendkwijl heb achtergelaten achter haar oren gaan we samen op stap. Fiets mee, riem mee en op naar het uitlaatterrein.
Om mij aan te moedigen iets sneller te lopen dan dat ik van plan was, fluistert baasje opnieuw lieve woordjes in mijn oor. “Je bent de knapste, de mooiste, de stoerste” en ik, tja ik ben daar gewoon gevoelig voor en ren een stapje harder achter haar aan.
Bij het uitlaatterrein aangekomen is het altijd maar weer afwachten welke van mijn vrienden ook aanwezig zijn en in welke stemming ze verkeren. Noortje de labrador loopt een deel van de route aan de lijn omdat ze anders te veel snaait en graait met haar bekkie. Zoë de herder heeft het nog wel eens op haar heupen en blaft dan mijn oren doof. Saartje de andere labrador hobbelt achter de bende aan en nieuwkomer Doedel is nog op zoek naar zijn plekje in de roedel en waait met alle winden mee.
Vaak ga ik volledig mijn eigen gang. Loop ik een beetje tussen de bazen in en hou de boel in de gaten. Ik hoef niet altijd de clown uit te hangen of het voortouw te nemen. Nee, ik heb zeker ook mijn rustige momenten. Vaak kriebelt baasje dan over mijn koppie en fluistert dan opnieuw lieve woordjes in mijn oor. Ja, Ja, dat baasje is na al die jaren nog steeds zo verliefd op mij. Soms is het gewoon gênant.
Vanochtend daarentegen, duurde het niet lang of er kwam een stok in het spel. En ontstond er al gauw een trekwedstrijd met rugby-elementen. Ik heb er geen enkele moeite mee als andere honden aan mijn stok zitten, in tegendeel, een beetje competitie kan ik wel waarderen. Uiteindelijk zitten alle honden op een rijtje terwijl baas de stok met een zwiepert in de sloot laat belanden. Kleine Doedel krijgt per ommegaande zijn eerste zwemles van Noor en mij, want als je met de grote jongens mee wil doen, dan hoort een duik in de stinksloot er ook bij.
Terwijl ik druipend, ruikend en kwijlend de kant weer op krabbel, doet mijn baasje een stap naar achter. Ik kijk haar aan en voel de koude rillingen van de sloot door mijn lijfje trekken. Mmmm, een paar warme handen die mij even kriebelen, een schone broek waar ik mijn ogen aan af kan vegen of een paar kuiten waar ik mijn waterdruppels op achter kan laten, hoe fijn zou dat zijn. Ik bedenk mij dan ook geen moment en ren op mijn baasje af.
Van schrik stapt zij nog een stap naar achteren. “Nee, Drop, Nee, eerst schudden, dan droog worden en dan pas kan je weer om knuffels vragen. Ehhhh, wat? Ben ik in ene niet meer je allerliefste, je allermooiste, je alleraardigste boxer van het westelijk halfrond? Mag ik niet meer op schoot, tussen je benen door of even mijn poten om je middel leggen zodat je mijn rug kan krabben?
Ben ik in ene niet meer de aller, aller, aller mooiste dan? Nahhhhh… Flauw hoor.
0 reacties