Jullie kennen dat allemaal wel, lekkere trek tussen de maaltijden door. Mijn baasje is gek op chips en uiteraard dropjes en ik… ja.. ik lust eigenlijk heel veel maar om één of andere manier blijft niet alles in mijn buikje zitten. Pindakaas is iets wat ik lekker vind en waarvan ik niet hoef te spugen. Mooi tussendoortje zou je dan denken. Helaas, baasje denkt daar anders over. Ik krijg niet zomaar een tussendoortje en zeker geen lepeltje pindakaas. Nee, ik moet namelijk ‘werken’ voor mijn tussendoortjes. Anders word ik te dik. Alsof zij extra naar de sportschool gaat bij elk chippie wat ze naar binnen schuift.

Baasje stopt daarom pindakaas in een Kong. Je weet wel, zo’n raar gevormde bal die in allerlei kleuren te koop zijn. De Kong is hol, de pindakaas propt baasje met een lepel naar binnen. Dan moet ik keurig in mijn mand gaan zitten en pas op commando mag ik het pakken, de Kong dan, niet de lepel. Ik snif, ik snuif, ik snotter maar die pindakaas wil er niet uit. Mijn tong past niet in de Kong, hoe groot dat ding ook is. Mijn dikke mopsneus krijg ik ook al niet in het gat. Waardeloos, ik ruik de pindakaas maar proeven kan ik het niet. Dus hoe lekker ik de pindakaas ook vind, ik stop al snel met proberen. Ik wil niet ‘werken’ voor mijn traktatie. Ik wil het gewoon op een gouden lepel mijn traktatie aangereikt krijgen. Niks meer, niks minder.

Nou moet je niet denken dat ik een luie boxer ben. Integendeel. Ik heb altijd wel zin om iets te doen, het leven is leuk en één grote ontdekkingsreis. En doordat ik zo nieuwsgierig ben, heb ik ontdekt waar ik pindakaas kan krijgen, zo voor het grijpen. Zonder moeilijkheden, zonder Kong. Zoals Abraham weet waar de mosterd vandaan komt, heb ik ontdekt waar de pindakaas groeit. Niet in het keukenkastje, nee en ook niet in de supermarkt. Pindakaas groeit achter de oren van kinderen. Groot, klein, dik, dun, achter die flappers op hun hoofden zit pindakaas. Het kan niet anders. Ik heb het uitgeprobeerd bij de buurjongen. Zodra hij op de trampoline gaat liggen, duik ik bovenop hem. Duw mijn tong in zijn oren, achter zijn oren en op zijn oren. Ze smaken zo heerlijk, het hapt zo lekker weg. Echt zo lekker smeuïg dat ik dacht, ik ga dat ook proberen bij andere kinderen.

Afgelopen week was ik een avondje bij mijn vriendin Nora de labrador. Bij Nora wonen twee kinderen. En die kinderen hebben oren. En niet zomaar oren, van die heerlijk, sappige, grote, knapperige kroepoekjes aan hun hoofd. Precies de juiste proporties, precies de juiste smaak. Ik heb dan ook alles uit de kast getrokken om die pindakaas achter die oortjes weg te snoepen. Ik heb gedraaid, gesprongen, gekwijld en geknord. Ik heb ze plat gelegd, die kinderen, ik heb ze in de verdediging gedwongen. En toch, ondanks de capuchon over hun hoofden is het mij weer gelukt. Alle pindakaas heb ik opgesmikkeld, mijn buikje zit weer vol. Maar er kan nog altijd meer bij, dus hebben jullie nog een kind in de aanbieding, ik doe graag een goede poging om de oren te inspecteren. Zouden jullie ook eens moeten doen.


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *