“Waren die kinderen van nu maar niet zo goed op gevoed!” Briesend komt mijn baasje binnen. Ik lag heerlijk te snurken, mijn baasjes waren samen op pad geweest. De rust is nu verstoord door een baasje die stampvoetend door de kamer stormt. “Werkelijk” roept ze “Twee keer, onafhankelijk van elkaar nog wel.” Achter haar aan loopt de grote baas. Hij heeft blosjes op zijn wangen en zijn glimlach kan bijna niet groter. Hij gniffelt een beetje besmuikt. “Tja,”zegt hij “dat is toch fijn, dat jongeren zo netjes zijn tegenwoordig. Je hoort eigenlijk alleen maar negatieve verhalen dus je moet hier blij mee zijn. Keurig opgevoed, wat wil je nog meer?”
Terwijl baasje mij op schoot trekt voor de nodige troost en aandacht zoals alleen een boxer kan geven, vraag ik aan haar: “Wat was er nu aan de hand? Waardoor ben je zo van streek?”
“We gingen met de bus naar het theater vanmiddag. Heel gezellig. Ook de voorstelling was leuk. Lekker gelachen. Maar op de terugweg Drop, was het vol in de bus, erg vol. Er was geen zitplaats meer. Wat op zich niet erg was want we hoefden maar een paar haltes mee te rijden totdat we bij de parkeergarage aan zouden komen waar de auto stond. En nou komt het Drop. Het was zo’n gezellige middag. Lekker ontspannen. En dan sta ik in de bus en dan roept zo’n jongeman die wel een stoeltje heeft bemachtigd tegen mij “wilt u misschien gaan zitten, ik kan wel gaan staan!” En terwijl ik beleefd maar vasthoudend nee zeg en doorschuif op zoek naar een plekje, roept er een jongedame dwars door de bus; “wilt u misschien zitten mevrouw, ik kan wel gaan staan!”
“Nou zeg ik je, Drop. Zo oud ben ik toch niet. Oké mijn haar is wit maar dat wil toch niet zeggen dat ik oud ben! Dat ik zo vroeg wit haar heb, wil toch niet zeggen dat ik al bejaard ben.”
Ik kruip nog dichter bij haar op schoot. Leg mijn poten in mijn nek en snuif geruststellende geluidjes in haar oor. Het voordeel van een hond zijn is dat wij niet kijken naar uiterlijkheden of leeftijden. Het maakt mij niet uit hoe een hond eruit ziet of hoe oud ze zijn, zolang ze maar lief reageren. Of mij totaal negeren. Dat werkt ook goed in mijn geval.
“Weet je wat” hoor ik de baas zeggen “zullen we uit eten gaan, lekker naar ons plekje in het dorp. Waar mensen je kennen en niets zeggen over je haar en de leeftijd die ze daar aan koppelen.” En de grote baas geeft mij een knipoog. Nog na mopperend pakt mijn baasje mijn riem en een kleed. We lopen gedrietjes een half uurtje door het dorp en komen aan bij ons favoriete tentje. We worden begroet als oude vrienden. Hier een kriebel achter mijn oor, daar een aai over mijn flank. De mensen kennen mij hier en vinden het heel normaal dat ik midden in het restaurant in slaap val op een kleedje.
Mijn baasjes zitten heerlijk te eten. Ze praten over de week, over de voorstelling, over van alles en nog wat. Grote baas vertelt enthousiast over een plan. Meer een fantasie eigenlijk en ik spits mijn oren. Want dit zijn de momenten dat er wilde ideeën over tafel komen die invloed kunnen hebben op onze manier van samenleven. “Ik zou wel een museum willen beginnen” roept de grote baas. “Een museum vol computerapparatuur waar ik graag mee werk. Om de jongelui van tegenwoordig te laten zien hoe alles werkt of heeft gewerkt. Dat lijkt mij wel wat om die kennis te delen.”
“Ach”, mompelt mijn baasje liefdevol, “daar ben je toch nog veel te jong voor!”
Op dat moment loopt de gastheer van de avond voorbij met een dienblad vol drankjes en roept, overduidelijk als reactie op de opmerking van mijn baasje dat mijn grote baas daar toch echt te jong voor ons, vol overtuiging “Nou…..”
Mijn baasje ligt onder haar stoel van het lachen, mijn grote baas heeft de tranen over zijn wangen lopen, en ik, ik droom nog even verder over een leeftijdsloos hondenleven.
0 reacties