Elk jaar ga ik met mijn baasje samen kamperen. Gewoon met z’n tweetjes. Alle andere mannen in ons huishouden laten we thuis. Ook deze week was het weer zover. Baasje stopte de hele auto ramvol tent, slaapzakken, luchtbedden, koelbox en kleding. Zelfs mijn fietskar en stretcher gingen mee. Op naar Drenthe voor een goed gesprek en één op één aandacht. Hoe mooi kan het leven zijn.
“We gaan naar een minicamping, Droppie, zonder al te veel mensen en gedoe. Gewoon wij saampjes, lekker rustig. In the middle of knowwhere. Samen fietsen, samen wandelen, een goed boek en lekker eten. Jij en ik, Drop, jij en ik. Even tot rust komen”
Dus echt niet… komen we daar aan op de camping, blijken we wel degelijk een buurman te hebben. Gerrit de Geit. Het beest mekkerde de oren van je hoofd. Zodra ik aandacht wilde geven aan mijn baasje, stak Gerrit zijn kop door de struikjes en begon hij een heel gesprek. Irritant… Dan maar het bos in. Prachtig losloopgebied maar ik was zeker niet de enige. Vlak voor ons neus schoten de herten van links naar rechts. En de muggen, tientallen. Niks alleen met de baas, samen uit, samen thuis. Die muggen en steekvliegen achtervolgde ons tot aan de rand van het bos. En dan heb ik jullie nog niet verteld over de zwijntjes achter het schrikdraad die luid schreeuwend achter ons aan rende toen wij langs kwamen wandelen. Hoewel, onze pas ging steeds sneller want het schrikdraad leek niet echt effect te hebben op die waggelende biefstukken.
Kom ik eindelijk moe en uitgeput bij de tent, zegt mijn baasje “Hup in de pootjes, tijd om uit eten te gaan” en ik … ik wilde van alle uitputting alleen nog maar slapen. Maar nee, op zoek naar een restaurantje en bij thuiskomst (heen gesjokt en terug gesjokt) zat een hele familie konijn voor de tent. Nog meer buren die ik in de gaten moest houden.
Je zou zeggen, na zo’n enerverende dag, doet mijn baasje het wel rustiger aan. Helaas, helaas, om half 8 ‘s ochtends liepen we alweer door de landerijen. Een kleine pauze tussendoor voor een lichte versnapering en daar kwam de fietskar tevoorschijn. En ook in een fietskar kom ik niet echt tot rust. Rechtop zit ik te kijken naar alles wat voorbij komt, honden, paarden, schapen, koeien. Ontzettend interessant en ontzettend vermoeiend. We fietsen van dorpje naar dorpje en slenteren van terrasje naar terrasje waar ik ook al niet aan slapen toe kom. Te veel mensen die mij even willen aaien, want ohhh, een boxer, die zie je niet vaak.
Als ‘s avonds baasje voorstelt om nog even een ommetje te gaan voor het slapen, lig ik eigenlijk al te ronken. Drie tenten verder kan je mij horen, maar baasje heeft er geen boodschap aan. “Kom op Drop, wie is hier nu de jongste van ons twee?” Dus daar gaan we maar weer.
De laatste dag van onze vier dagen minivakantie loop ik op mijn tandvlees. Zodra baasje mijn riem tevoorschijn haalt, verstop ik mij achter de auto. Zodra de slaaptent wordt open geritst, lig ik al op mijn stretcher. Ik wandel met mijn ogen gesloten en op elk moment dat het kan, stort ik mijzelf ter aarde. Liggen wil ik en het liefst met ogen dicht. Vakantie is zo vermoeiend. Zou het baasje nou echt niet door hebben dat ik drie keer de afstand afleg die zij wandelt? Dat ik altijd een eeuwig alert moet blijven want wie zorgt er anders voor het baasje? Dat geiten, konijnen, vosjes, herten en zwijnen goed in de gaten gehouden moeten worden? En wordt mijn baasje nou zelf nooit eens moe?
Na de laatste avondwandeling ligt baasje te woelen in haar slaapzak. Ze ligt te piekeren en te draaien. Ook ‘s nachts moet ze er een paar keer uit om te plassen en je raadt het al, dan moet ik mee. Ook al geef ik aan dat ik graag nog even blijf liggen. De nacht is kort voor mijn baasje, te kort als ik om half 6 ‘s ochtends bedenk dat ik deze keer wel moet plassen (en spelen en wandelen) Ik stort mij op de baas. Duw mijn natte neus in haar slaapzak en ram met mijn poten op haar buik. Kom eruit, sta op, ga wandelen, schreeuw ik naar haar en weet je wat ze zei “Laat me slapen”
Ja ja, alleen als het haar uitkomt zeker…
0 reacties