Vorige week wilde ik nog met haar trouwen. Ik was zo verliefd op mijn baasje. Als er een andere hond in de buurt kwam van haar benen, ging ik er alvast tussen staan. Kwam de grote baas beneden om haar te knuffelen, duwde ik hem gerust opzij. Ik bracht haar al mijn speelgoed en soms ook het kleedje uit mijn mand. Ik deelde zelfs mijn koekjes met haar. Ze was van mij, ze was mijn alles, ze was mijn droomvrouw, ik was smoorverliefd. Maar wel met de nadruk op WAS…
Ik vertelde jullie toch vorige week dat mijn baasje zich als een rollade in een netje gerold had op het trainingsveld. Iets met een balletje onder haar voeten, een nat veld en oeps, daar ging ze. Gelukkig geen schade aan het net en ook het baasje stond weer rechtop. Niets aan de hand. Maar blijkbaar loopt het niet altijd zo goed af.
Deze keer was het niet een schapennet maar stond ze op het veld bij het volleybalnet. Niemand in de buurt, zelfs geen flitsende actie, ook geen bal onder haar voeten maar toch stortte ze ter aarde. Zweepslag zei ze. Kan gebeuren zei ze. Ze is oud, zei ik…
Het resultaat was iets minder leuk, ze strompelt door het huis, meer hinkelend dan lopend. Ze kreunt en steunt. “Nee, sorry, MiniMe, Drop kan niet samen met je wandelen. Baasje heeft een zere poot”. En daar ging mijn playdate zo door de gootsteen heen. Weggespoeld. “Nee, sorry, Drop komt niet trainen bij de club, ik kan niet autorijden.” En daar spatte mijn droom om ooit professional Hooperaar te worden uiteen. Niet even voetballen in de straat, geen verstoppertje in de woonkamer of tikkertje door het huis, geen lange rondes door het bos of richting het uitlaatterrein. Mijn baasje zit, op haar gat en gaat er niet van af.
Normaal vind ik het heel gezellig als ze zoveel thuis is, maar ja, als ze niet kan wandelen vind ik er gewoon geen moer aan. Het is saai, ik ben uit mijn ritme, ik verveel mij. Bah, bah, bah! Baasje, laat ik duidelijk zijn, je hebt maar 1 taak en je verzaakt. Gewoonweg verzaakt. Dus ik pak haar terug. Keihard. Geen genade.
Als ‘s ochtends het jongste puppenkind van mijn baasje al zuchtend en mopperend mij heeft uitgelaten (waarom vinden jonge mensen vroeg op staan toch zo’n drama?) dan negeer ik haar gewoon. Ik kom niet naar mijn baasje toe. Ik doe net of ze niet bestaat. Rechtstreeks loop ik naar mijn etensbak en zet ik mijn tanden in het ontbijt. Al die lieve woordjes die ze fluistert, die negeer ik. Ik ontduik haar handen en wil mijn ruggetje niet laten wrijven. Na het ontbijt schiet ik in mijn mand. Niet even knuffelen op schoot, niet even de bal brengen in de hoop dat ze gaat spelen, niet even aan haar sokken trekken om te kijken of er nog een reactie komt. Niets van dit alles. Ik weiger. Het heeft namelijk toch geen zin.
Dus baasje, als je niet verrekte snel weer op de been bent, zeg ik ook onze bruiloft af. Ik stuur de ringen terug en de jurk mag ongedragen weer in de kast opgeborgen worden. De bloemen heb ik al afbesteld en ik ben het lijstje van gasten al aan het afblaffen. Dus….
0 reacties