Nee, dit verhaal gaat niet over Droppies voorliefde voor het ronde speelgoed wat door het huis en tuin verspreid is. Dit verhaal gaat ook niet over het EK voetbal waarin we midden in zitten. Dit verhaal gaat over de stoere kant van een zachtaardige boxer. Over een hond met ballen.
Het is zondagochtend vroeg. Om kwart over 7 lopen Drop en ik samen zachtjes door het dorp. Het is stil, heel stil. Natuurlijk zingen de eerste vogeltjes en fluistert de wind door de blaadjes, maar er is nog geen auto te horen op het klaverblad. Er rijdt geen fietser in een strak lycra pakje over de weg. De mensen liggen nog op één oor. De wereld lijkt te slapen terwijl Drop en ik naar het uitlaatterrein lopen. We hebben extra vroeg afgesproken met de weekendate van Droppie, Djoeke, de labradoedel. Elke zaterdag- en zondagochtend treffen die twee elkaar. Wat er volgt is een ware explosie van krachtmetingen, stoeipartijen, beuken, rollen en blokkeren. Djoeke is opgegroeid met mijn vorige boxer BoRies en stoeit dus op z’n boxers. Niet alle honden zijn daar van gecharmeerd, maar Drop herkende het spel en heeft de positie als playdate naadloos van zijn voorganger over genomen. Waar Drop en Djoeke samen zijn, kan je beter voorzichtig lopen. Menig keer hebben de twee in hun woeste stoeipartij ons, als baasjes, over het hoofd gezien. Rammen in de knieholtes, van voor of van achteren, ze doen het elke week weer. Djoeke is een teefje, hoog op de poten en vol in het haar. Is het een bouvier, wordt haar nog wel eens gevraagd en daar heeft ze wel wat van weg. Zowel in uiterlijk als in gedrag. Ze is stoer, neemt het voortouw in het spel en is een expert in vies worden. En mijn Drop, mijn kleine, zeker niet stoer uitziende Drop moet met enige regelmaat het onderspit delven.
Zo ook op deze zondagmorgen. De ontmoeting op de brug is weer onstuimig. Beiden staan op hun achterpoten, borstkassen tegen elkaar aan en duwen maar. Drop verliest de strijd of geeft eerder op, geen idee, even later racen ze over het gras waarbij beide honden hun lijven zo dicht mogelijk tegen de ander duwen. Stoeien in optima forma.
Halverwege de wandeling treffen we twee tieners aan op een bankje aan het water. Ze zitten op- en aan elkaar en hebben geen oog voor de honden. Omgekeerd hebben de honden ook geen oog voor hen. Er wordt wel vaker gevoosd op het bankje. Niets bijzonders. Het baasje van Djoeke en ik mompelen een “goedemorgen” maar meer dan smakgeluiden komen er niet op terug. Te druk bezig met zichzelf. Ach ja, jong en verliefd, hoe leuk is dat. Aan het eind van het pad is ook een soort van bankje, gecreëerd van een omgevallen boomstam. Ook daar staan tieners, maar niet aan elkaar gekleefd, maar naast elkaar. Met de rug naar ons toe. Capuchon over hun hoofden, scooters naast de bank.
Terwijl de eigenaar van Djoeke en ik rustig richting de boomstam wandelen, zie ik in mijn ooghoeken dat het spel tussen de honden is gestaakt. Drop komt op mij af rennen met in het kielzog zijn vriendin. Dan werpt Drop een blik op de jongens in de donkere kleding. Hij rent een meter of vijf voor mij uit. Zet zich stevig neer op vier poten. Maakt zich groot en laat alle alarmbellen afgaan. Hij blaft als een bezetene. Mijn vorige boxer BoRies deed dat ook, om ‘m daarna te smeren en mij alleen achter te laten te midden van de vijand. Maar niet Drop. Nee, nadat hij mij heeft gewaarschuwd voor deze indringers op het terrein, geeft hij een blik naar achteren. Ik lees in zijn ogen “maak je geen zorgen, ik pas wel op je” en met voorzichtige, maar zelfverzekerde pas gaat hij richting de jongens. Zijn haren staan hoog op zijn rug. Hij snuffelt en kijkt. De jongens hebben zich inmiddels omgedraaid en staren met grote ogen naar mijn boxer. “Hij doet toch niets, mevrouw” roept één van de tieners in mijn richting. En op dat moment besluit Drop dat het gevaar is geweken. Hij duikt voor de voeten van de jongens in het hoge gras, rolt zich op zijn rug en laat zijn blote buikje zien. “Nee hoor,”roep ik terug”, hij laat alleen maar zien, dat hij ballen heeft!”
0 reacties