Boxers en ballen is net zo iets als bier en een schuimkraag. Het hoort gewoon bij elkaar. Het maakt mij niet uit welk soort bal ik heb, groot, klein, veel lucht, half leeggelopen, van leer, plastic of fluf. Als er maar mee gevoetbald kan worden. Er is geen moment van de dag dat ik niet met een bal bezig ben of er aan denk. Want van mijn baasje mag de bal niet altijd mee. Ze vindt het onhandig als ik mijn skippybal meesjouw naar het dorp terwijl we boodschappen doen. Snap jij dat nou? Ik hou het ding toch zelf vast? Ook mijn grote paardebal mag meestal niet mee. Krijg ik klem van in mijn kaken, zegt mijn baasje. Nou, dat maak ik zelf wel uit.
In ieder geval, alles wat met voetbal te maken heeft interesseert mij. Het liefst zou ik willen dat mijn baasje de hele dag voetbal op de televisie aan heeft staan. Dan kan ik kijken, analyseren, bekritiseren en nieuwe ideeën op doen. Zo heb ik een uitgebreide studie gedaan naar de “Schwalbe”. Ik vind dat namelijk een interessante actie, zo’n drama sliding om aandacht.
Op Woefiepedia staat de omschrijving; Schwalbe is een uit het Duits afkomstige voetbalterm. In het Nederlands wordt het soms ook een fopduik genoemd. Vaak laat de speler die een schwalbe uitvoert zich op min of meer theatrale wijze in het strafschopgebied vallen, dit in de hoop dat de scheidsrechter zal oordelen dat er een overtreding is begaan en bijgevolg een strafschop zal geven.
Ik ben begonnen met het perfectioneren van de Schwalbe. Eerst voorzichtig, door mij te laten vallen aan de poten van elk teefje wat ik tegen kwam. Omdat dat nogal lomp en plompverloren uit de lucht kwam vallen, maakte ik nog niet echt de indruk die ik zou willen maken. Sterker nog, menig teefje deed een stap naar achteren als ik mij op mijn rug vleide met mijn hele handel bloot. Te opdringerig, niet de juiste omgeving en in ieder geval niet met het juiste resultaat.
Daarna heb ik het geprobeerd tijdens het rennen. Gewoon een lange aanloop en ergens tijdens de run een sliding maken. Waardoor ik vaak tot stilstand kwam tegen een boom, een fiets, of een ander obstakel. Vooral bospaadjes zijn mijn favoriet met het zwarte of witte zand waar ik dan heerlijk op kan draaien en zwaaien. Het is een verbetering en erg leuk om te doen, maar toch, de aandacht die ik op mijzelf wil vestigen komt niet goed naar voren. Baasje loopt gewoon door. Moppert zelfs omdat ik zand mee naar binnen sleep. Nee, het is leuk en lekker en ik blijf het toch zeker doen maar het echte effect van de Schwalbe, dat is er nog niet.
Totdat ik weer eens ‘s avonds een wedstrijd had bekeken. Ik zag dat je vooral de Schwalbe moet maken als er veel mensen om je heen staan, voor het maximale effect. Je krijgt dan aandacht, ze raken je aan, ze vragen bezorgd wat er met je is. Met die aandacht, daar kan ik wel wat mee.
Dus ik oefen mij suf. Komt er visite, dan stort ik ter aarde, poten in de lucht. Ik draai dramatisch met mijn ogen en gooi mijn wangen naar achteren. 100 procent kans op aandacht. De ahh’s en de ohh’s zijn niet van de lucht. Loop ik in het dorp en stopt het baasje om een praatje te maken, dan smak ik tegen de grond. Ik draai mijn kont in een haakse hoek en zet mijn poten af tegen de blote benen van mijn baas. Succes verzekerd.
En nu, zeer recent heb ik ontdekt dat ik de Schwalbe kan inzetten als ik nog niet naar huis wil. We lopen dan terug vanaf het uitlaatterrein. Halsband om, riem aan de baas. Ik had nog graag even willen spelen. Baasje gebruikt werk weer eens als een excuus om na een uurtje al weer te vertrekken van de speelplek. Op de rechte weg terug naar huis, laat ik mij dan uit het niets, zonder waarschuwingsblafje of piepje vooraf, vallen. Gewoon in het gras. Een sterke baas die mij dan nog op de poten krijgt om verder te lopen. Tja, die Schwalbe, boxervriendjes, probeer het vooral eens uit. Vindt je baasje leuk…
0 reacties