Vorige week heb ik jullie kennis laten maken met Louis, de jonge boxerpup uit het dorp waarvan ik Peetvader ben geworden. En wat een zware taak is dat zeg… Tjonge jonge, die kleine ukkepuk moet ook nog zoveel leren. Gelukkig heb ik alle tijd van de wereld en komen we elkaar met regelmaat tegen. Zo ook deze week toen ik even op visite was om te kijken of “van Drakenstein” zoals Louis ook wel wordt genoemd nog enige ondersteuning nodig heeft. En ik moet zeggen, les 2 was al snel aan de orde.

Les 1 was heel belangrijk, je mag je Peetvader niet in zijn edele delen bijten. Dat ik ondertussen de perforatiegaatjes in mijn oren en mijn wangen heb staan, neem ik dan maar voor lief. Zolang hij maar van mijn slurfje afblijft.

Les 2: begin al in een vroeg stadium met het opvoeden van je baasjes. Daar heb je later alleen maar meer profijt van.

Terwijl Louis mijn tanden inspecteert op cariës mompel ik door. Jongen, luister, het is jouw taak als boxer om ervoor te zorgen dat je baasjes naar je gaan luisteren. Het liefst zonder veel herrie te maken maar gewoon op subtiele wijze duidelijk zijn in wat je wilt en wat je nodig hebt. Een voorbeeldje. Heb je honger maar is je voerbak leeg, dan ga je bij de kast of emmer zitten waar je voer wordt bewaard. Je kijkt indringend naar de plek, dan indringend naar de baas en vice versa. Sommige baasjes hebben dan al snel in de gaten dat ze moeten opstaan om je te eten te geven. Sommige baasjes zijn wat trager van begrip. Voor die baasjes moet je gewoon langer vol houden en intens staren totdat ze er kriebelig en iebelig van worden. Succes verzekerd op de langere termijn.

Op kort termijn is het noodzakelijk dat baasjes er voor zorgen dat je op tijd naar buiten kan voor je dagelijkse behoeften. Niets is zo vreselijk dat als je moet plassen, je met je achterpoten over elkaar moet gaan zitten omdat ze simpelweg vergeten zijn dat je niet zelf de achterdeur kan open maken. Nu denk je nog misschien, ach, zo’n plasje, ik doe het gewoon even op de keukenvloer, maar nee, dat is niet hoe het werkt. Je moet echt je baasjes in hun lurven vatten zodat ze op tijd en vooral op jouw tijd als een soort van huismeester de deur voor je open doen.

Want stel je voor, je hebt een keertje buikpijn. Dan wil je toch echt niet gaan soebatten met je baasje of hij of zij alsjeblieft even wil opstaan. Nee, direct in actie komen, dat is het beste. Om nu te zorgen dat je op je wenken bediend wordt, is het fijn dat je na het slapen, na het spelen en na het eten wordt uitgelaten. Vaste momenten, vaste rituelen. De meeste baasjes krijgen dit soort ritmes wel snel onder de knie.

Maar wat nou als je tussendoor moet, gewoon even snel een kleine plas of toch nog een keuteltje wat dwars zit, terwijl het misschien niet in het schema past? Voor die momenten is het belangrijk dat je baasjes je lichaamstaal lezen. Ze moeten zien dat je drentelt, ze moeten horen dat je zachtjes piept en moeten aanvoelen dat als je naar de achterdeur rent, het niet voor de lol is maar voor het hoog nodige.

Ondertussen heeft kleine Louis mijn tandsteen verwijderd, mijn tandvlees betast en mijn hagelslagjes in mijn wangen besnuffelt. En zegt, Maar Drop, hoe leer ik ze nou om mijn lichaamstaal te lezen? Hoe zorg ik er nou voor dat ze goed op mij letten? Dat ze zien dat ik nodig moet.

Nou ukkepuk, heb je toevallig een volle blaas nu je al mijn speeksel naar binnen hebt geslobberd? Louistje knikt. Dan ga je nu richting je baasje. Je likt haar been, duwt met je kont tegen haar tenen en je wandelt naar de achterdeur. Je kijkt achterom. Goed zo Louis, precies dat bedoel ik. Is je baas opgestaan om je te volgen? Nee? Laat dan maar je plas lopen op een plek waar ze lang bezig is om de boel op te ruimen. Dat zal haar leren je te negeren. Ja, de convectorput is een heel goed plekje….


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *