Mensen heb je in vele soorten en maten. Het is dan ook niet bijzonder dat al die verschillende mensen op een andere manier mij begroeten. Je hebt bijvoorbeeld de stoere schreeuwers. Ik kwam ze laatst nog tegen in de stad. Het zijn vaak jonge jongens, bewegend in groepen van minstens 3 man, die van huis niet gewend zijn om met honden om te gaan. “Pitbull, Pitbull” roepen ze naar mij en maken een omtrekkende beweging. Ik ga het liefst dan recht op de groep af om te laten zien dat ik alles behalve een Pitbull ben. Hilarisch om zo’n groep uiteen te zien stuiven want overtuigen dat ik de liefste hond op aarde ben, nee, dat gaat toch niet gebeuren.
Je hebt ook de categorie zondagswandelaars in het losloopgebied. Eke zondag weer zie ik slierten kinderen met witte jurkjes en nette overhemden achter hun ouders huppelen door het bos. Nou is het bos toevallig losloopgebied met veel water en baggerslootjes waar ik graag doorheen worstel. Het effect van een modderzwarte boxer op zo’n lieftallig gezinnetje blijft altijd boeiend want net als de groep jongens van hierboven kunnen ook deze mensen de lompe en onbehouwen boxer niet erg waarderen.
In de laatste categorie niet zulke enthousiaste hondenliefhebbers zitten de allergische mensen. Een tijdje geleden moest mijn baasje na schooltijd op een basisschool zijn. En zoals altijd was ik aan haar zijde. Een verdwaald jongetje dat nog door de gangen struinde, keek met grote ogen mij aan. Zijn handen gooide hij in de lucht en al gillend rende hij door de gangen “” Ik ben vergiftig!” “Ik ben vergiftig!”. De afstand tussen het desbetreffende jongetje en mij was zeker 15 meter. De juf stak haar hoofd om de hoek van het klaslokaal en zei: “Hij is allergisch voor honden, maar ergens in zijn hoofd is dat een enorm probleem geworden…” En ik dacht nog… probleem, jazeker, als dit de reactie is op elke hond met een flinke afstand ertussen, dan kom je nergens meer met dat kind.
Enfin… er is ook een categorie mensen die mij wel leuk vinden.
De koekjesgevers, vaak oudere dames die ergens in een vestzakje nog een hondenkoekje opduikelen, liefst met pluis en gruis eraan, voor het geval dat ze een leuke hond tegen komen, mij bijvoorbeeld. Ik begroet altijd heel rustig en braaf want dan is de kans groter dat er nog een tweede koekje ergens verstopt zit.
En van de week was het weer raak… de totale mafkezenbegroeting. Ik liep met mijn baasje over een industrie terrein toen er een bestelbus met gierende banden ons achterop reed. De bestelbus kwam slippend naast ons tot stilstand. Midden op de weg. De chauffeur gooide de deur open, rende over de weg en kwam al hurkend tot stilstand vlak voor mijn neus. “Ik heb ook een boxer, een teefje, genaamd Kees, je weet wel, van Flodder”. Hij duwt zijn telefoon met foto’s van zijn hond onder de neus van mijn baasje terwijl ik mijn poten op zijn schouders zet en zijn oorsmeer uit zijn flappers van zijn hoofd bagger. Achter de bestelbus vormt zich een file maar de begroeting met mij heeft prioritijd. Echte boxerliefhebbers malen nergens om.
Deze week maakte ik ook kennis met de witjas van de dierenartsenpraktijk in mijn nieuwe dorp. “Even kennis maken Drop, even een dingetje vragen want je plast als een oude vent met een spoor van druppels op de straat”, zegt mijn baasje. Komen we aan bij de praktijk, worden we binnengehaald door een jonge dame in een witte jas. Voordat we elkaar goed en wel hadden besnuffeld, wat voor een betere kennismaking wel noodzakelijk is, had zij haar hand al om mijn mannelijkheid gevouwen. Nou, Nou, dacht ik, dat is wel heel voortvarend, we zouden ook kunnen beginnen met ons zelf voorstellen. Maar niets was minder waar want ze ging zelfs nog een stapje verder in de begroeting en stak haar vinger in mijn achterste. Zo brutaal had ik het nog niet eerder mee gemaakt op een eerste date. Gelukkig heeft ze mij daarna overladen met koekjes en knuffels maar toch… een begroeting kan ook te ver gaan..
0 reacties