Zo kwam ik maandag, totaal van de wereld, weer thuis bij mijn baasjes. Geen idee wat er was gebeurd maar het zal wel noodzakelijk zijn geweest. Tot op zekere hoogte heb ik het volste vertrouwen in mijn baasje. Maar niet op alle vlakken want toen ik dinsdag enigszins bij zinnen was gekomen, bleek ik een rompertje aan te hebben, een full body suit, een hansopje! Serieus vrienden, welke zelf respecterende boxer draagt een hansopje? Ikke dus niet. Ten eerste vielen de mussen van het dak en is een extra jasje extra warm en ik heb het al zo lastig om mijzelf koel te houden en ten tweede, een beetje vervelend om te zeggen, maar momenteel heb ik weinig controle over mijn sluitspier voor de grote boodschap. Algauw liep de viezigheid uit de kraag van mijn rompertje.

“Je moet het zien als een surfpak, een zwempak, alle stoere mannen dragen dat op het strand, Drop”

Ja, ja, die baas heeft makkelijk kletsen maar ik mag momenteel niet in het water dus het ding moest uit.

Nu heb ik kriebels en jeuk op mijn buik en mijn theezakje. Daar mag ik niet aankomen anders geneest het niet, zegt het baasje. Dus in plaats van het kinderachtige hansopje had ze nu een reddingsboei voor mij gekocht. Lig ik hier als een aangespoelde zeehond zonder zwemdiploma op de stenen in de tuin. Dat is toch geen gezicht. En trouwens. Ik ben kampioen zwemmen, had zo met de Olympische spelen mee kunnen doen voor de 10 km open water zwemmen. Je ziet Sharon van Rouwendaal toch ook niet met een zwemband om haar nek. Nou dan, af dat ding. Hoewel baasje die band aan mijn halsband had vastgemaakt zodat ik het ding niet meer over mijn hoofd kon trekken, bleek het toch niet te werken. Mijn lenige lange lijf en extra flexibele tong zorgde ervoor dat ik toch zo hier en daar nog kon likken. Het kan ook zijn dat het komt omdat mijn buikvel enorm is uitgerekt. Het lijkt wel of er 36 puppy’s aan mijn tepels hebben gehangen. Die dingen slepen helemaal over de grond. En dat voor een man als ik die altijd retestrak in het velletje zat. Tja…

Dus daar kwam het gevaar. Geen zwempak, geen reddingsboei dus dan maar een lampekap op mijn kop. “Je bent het licht in mijn leven, Droppie”, kweelt mijn baasje met haar zoetgevooisde stemgeluid. “We hoeven alleen je staart in het stopcontact te zetten en je neus gaat gloeien.”

Gloeien ging ik inderdaad, van kwaaiigheid, want wat zit zo’n kap vreselijk. Ik loop overal tegen aan. Kan niet eten, kan niet drinken en kan zelfs niet zonder hulp de mand in komen. Dus ik dacht, als ik nou zo hard gaat hijgen dat het kwijl wat dan vrij komt als glijmiddel dient en de kap alsnog over mijn oren naar voren glijdt… maar nee… wel hijgen, wel veel kwijl maar die kap gaat nergens heen.

“Je bent mijn vuurtorentje, om in het strandsfeertje te blijven”, roept mijn baasje. “Staat je schattig”. Jaja, zij hoeft geen kap om, geen reddingsboei of een vreselijk hansopje. Om baasje toch te laten voelen wat ik voel, hou ik haar hele nachten wakker. En die ene keer dat ik wel doorslaap is vooral om het effect van de nacht erna weer nachtbraken extra goed te voelen.


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *