Het is koud buiten, vriezend koud, ijzig koud. Het KNMI in de Bilt heeft al een sneeuwstorm geconstateerd. Als ik ‘s ochtends wakker word, dan ligt er zo’n 7 cm sneeuw in mijn tuin. De wereld is wit, het is eindelijk winter.
Drop staat te trappelen om de witte wereld te ontdekken. Het is zijn eerste echte ervaring met sneeuw. En, zoals bij de meeste honden, is hij door het dolle heen. De geur is anders, het geluid is anders, de wereld is nieuw, bijzonder en mooi. In de kast zoek ik naar een oude hondenjas van zijn voorganger. Eigenlijk ben ik niet zo’n voorstander van hondenjassen. Ik ga uit van het principe dat gezonde honden zichzelf prima warm kunnen houden. Maar met een gevoelstemperatuur van min 10 en een straffe oostenwind kan dat zelfs voor mijn magere dondersteen te koud zijn. Dus dan toch maar een jasje aan.
Ongeduldig staat Drop bij de achterdeur. “Doe nou open, baas, schiet toch is op, dat stomme getreuzel.” Zijn kont wiebelt alle kanten op. Terwijl zijn lijfje schudt van opwinding, gooi ik de jas over hem heen. Een beetje aan de grote kant, maar dat mag de pret niet drukken. De jas heeft een zachte fleece binnenkant en een waterafstotende buitenlaag. Met klittenband zet ik het ding vast om Droppies lijf. Perfect! Maar daar denkt Drop anders over. Hij buigt zijn kop op zij en hapt naar de flappen. Hij schudt uit alle macht met zijn kont en schuurt zijn rug tegen de muur. Uit, moet die jas, uit! Ik grijp Drop in een houtgreep omdat ik ook nog zijn pootjes in de vaseline wil zetten. Dat helpt tegen de pekel en zout wat gestrooid wordt. De worsteling wordt alleen maar groter. Vette vlekken van de vaseline belanden op mijn kleren. Drop zijn jas ligt op de grond en de hond zelf, staat met twee poten hoog tegen de achterdeur op. “Gaan we nou? Ben je nu eindelijk klaar met het gedoe?
Nog een keer een poging. Met een boze stem roep ik Drop tot de orde. “Jas aan en daarmee uit, kleuter!” Weer zet ik alles vast met klittenband en gooi dan de deur open. Drop bedenkt zich geen moment en rent om het huis heen naar het grasveld. Met een dramatische gooi, laat hij zich op zijn rug vallen. Hij wiebelt naar links. Hij wiebelt naar rechts. Een ware sneeuwengel verschijnt op de grond. Dan staat hij op. De jas hangt op zijn knieën met meer sneeuw aan de binnenkant dan aan de buitenkant.
Ik denk terug een mijn eigen kindertijd. Geboren in januari. Voor mijn verjaardag kreeg ik steevast een trui, gebreid door mijn oma. Zo’n dikke, waarvan de ene mouw 5 centimeter langer was dan de andere mouw. Zo’n trui van kriebelwol, waardoor elk haartje op mijn lijf recht overeind ging staan. In de winter, met fikse kou, moest ik die trui dan aantrekken. Of ik wilde of niet. Nou, ik kan je vertellen dat ik elke smoes heb bedacht om die trui maar niet aan te hoeven doen. Elke truc haalde ik uit de kast. Echt alles probeerde ik om onder die trui uit te komen.
Inmiddels zijn we een week verder. De kou is gebleven. Er is ook nog meer sneeuw gevallen. De jas van Drop gaat bij de start van elke wandeling weer aan. En bij elke wandeling krijgt hij het voor elkaar om bloot en bibberend naar huis te komen. De jas achterlatend in de struiken, liggend op het ijs of weggeduwd in een sneeuwhoop. Tja, die jas lijkt verdacht veel op mijn Oma’s kriebeltrui.
0 reacties