Het is heerlijk weer na het eten, dus we maken met z’n tweetjes een wandeling achter de voetbalvelden langs. Baasje op de fiets en ik op mijn gemakje snuffelend en snuivend. Ik ken de weg en de routine dus ik laat baasje voor mij uit gaan. Ze weet dat ze aan het einde van de weg moet wachten op mij. Ondertussen snuffel ik aan elk plantje, struikje, boompje en beestje.
Hier een plasje, daar een druppel terwijl baasje op haar gemakje voor mij uit fietst. Dan zie ik een kikkertje over het pad springen. Mmmm, interessant, en ik duw mijn neus onder de billetjes richting de sloot….
Even verderop komt een jongedame aan wandelen met een hond aan de riem. Baasje roept ‘Ik heb ook een hond bij mij, alleen is hij wat achterop geraakt. Hij gaat niet zo snel. Wil je dat ik mijn hond vast maak, aangezien jij je hond aan de lijn hebt?” “Dat ligt eraan” roept de jongedame terug. “Wat voor een kleur heeft je hond?” Mijn baasje fronst haar wenkbrauwen, kleur.. kleur? Wat maakt een kleur nou uit. Dat mensen bang zijn voor een bepaald soort hond snap ik nog wel, maar dat het draait om kleur? Dus baasje roept terug naar de jongedame die al een flink stuk dichterbij is gekomen; “Ik heb een boxer, een gestroomde, bruin met streepjes. Op zijn voorhoofd heeft hij een witte bles, witte wangen, een grote witte vlek op zijn borst en nek en verder heeft hij witte sokken, maar geen sandalen aan.” Ja, mijn baasje denkt altijd dat ze de grappigste thuis is.
“Oh, dan komt het wel goed,” zegt de jongedame. “Ik heb namelijk een zwerfhondje uit Griekenland geadopteerd en die heeft een broertje dood aan zwarte honden. Ze gaat dan uit haar dak en dan kan ik haar bijna niet houden. Dus vandaar dat zij aan de riem zit, want los, dan vreet ze elke zwarte hond op. Maakt niet uit hoe groot die is.
Terwijl de dames een sociaal praatje maken over reddingshondjes met rugzakjes en mijn gemoedelijke karakter, heb ik de kikker thuisgebracht en ben ik op zoek gegaan naar andere familieleden van de groene prins. Ik wroet tussen de rietstengels en duw mijn neus nog wat verder de slootkant in.
“Drop, het wordt tijd om verder te gaan. Waar hang je uit? Kom op, anders zijn we morgen nog niet thuis”. De stem van mijn baasje galmt over het pad. De jongedame met haar hond staat nog steeds tegenover haar. “Hij zal zo wel komen hoor, mijn hond. Hij is meestal niet zo snel, want alles ruikt lekker en moet wel zeshonderd keer worden besnuffeld.
Ik laat de kikkertjes, salamanders en andere diertjes in de sloot met rust. Op mijn gemakje wandel ik richting de baas. Dan gaat de sirene af. Dat kleine schattige zwerfhondje heeft haar bekkie opengetrokken. Wat een lawaai komt eruit, tanden ontbloot en aan de hele houding is te zien dat er groot gevaar dreigt. Haar baasje zet zich schrap en gilt; “Ik dacht dat je zei dat je hond witte vlekken in zijn snoet had, met witte pootjes en een wit puntje van zijn staart.” “Dat heeft hij ook”, zegt mijn baasje en ze draait zich om in mijn richting.
De dame slaat wanhopig de riem om de dichtstbijzijnde boomstam, mijn baasje slaat dubbel van het lachen en ik kijk om mij heen, op zoek naar een zwarte hond….
0 reacties