Het is weer dinsdag. Ik ben een beetje bijgekomen van mijn mannenweekend en sta klaar voor een trainingsavondje op de club. Buiten komt, zoals het de laatste weken het geval is, de regen gestaag naar beneden. “Straks is het droog hoor” hoor ik de grote baas zeggen. Ja, ja, denk ik, eerst zien dan geloven. We vertrekken wat laat naar het trainingsveld. Bij aankomst staan er al verschillende auto’s op het terrein. De mogelijkheid om nog even te spelen met één van vrienden zit er niet in vanavond. Aan de bak, moet ik. Werken!
Voor de zekerheid trekt mijn baasje toch maar mijn regencape over mijn hoofd. Echt heel koud is het niet, maar die nattigheid trekt zo in mijn botten. Terwijl ik de poortjes door ga om op het veld te komen, zie ik de eerste honden al springen over de hekjes, een tunnel nemen en balanceren op de wip. Er was een tijd dat ik met de behendigheidsgroep meedeed. Maar toen van de week een paar kinderen in de straat een hindernis hadden gebouwd voor mij om er over heen te springen, ben ik er toch steeds om heen gelopen. Dat springen, nee, niets voor mij. Ik sta liever met beide benen op de grond.
Ik meld mij bij de hooperstraining. Ik ben klaar voor het parcours. Kom maar op. Het maakt mij niet uit hoe ingewikkeld het is, met een beetje mazzel lukt het mij wel. Afleiding is de grootste hindernis. En afleiding is er voldoende op het hoopersveld. Het veld is in tweeën verdeeld. We gaan dus met twee honden tegelijkertijd het veld op. Ik mag samen met Famke, je weet wel… die mooie boxerin waar ik zo straal verliefd op ben.
Nou heb ik mijn lesje wel geleerd van de afgelopen weken. Ik blijf keurig op mijn helft. “playing hard to get”. Vooral bemoeien met mijn eigen zaken, dan stoot ik niet nogmaals mijn lieve hoofdje. Mijn hart kan niet elke week gebroken worden, toch?
En dan komt Famke de hoek omzeilen. Ze huppelt op mij af. Ik draai mijn hoofd weg en kijk naar mijn baasje. Zij haalt haar schouders op en geeft instructies voor een volgende ronde door de hoopers. Ik begin de commando’s op te volgen, maar voordat ik het in de gaten heb, heb ik een eerste smakkerd op mijn toet te pakken. Gewoon, uit het niets heeft Famke mij vol op mijn bekkie gezoend. Van verbazing blijf ik staan. Er volgt nog een kus. Mijn staartje begint te wiebelen, mijn buikje kriebelt en mijn billen zwaaien van links naar rechts. Als ik haar terug zoen op haar dopneus, komt er geen gegrom uit haar keeltje. Sterker nog, ze gaat er eens eventjes goed voor staan. We lebberen, we botsen, we duwen onze lijven tegen elkaar aan en rennen dan samen door de hoopers.
De trainer mompelt “krijg nou wat, zo enthousiast zie je Drop niet vaak” terwijl ik op hoog tempo mijn borstkas tegen Famke aan wrijf. En dan gaat ze op haar knieën. Zo maar, voor mij, ze rolt op haar rug, haar buikje bloot. Mijn natte neus laat ik over haar tepeltjes glijden. Mijn baasje, de trainer, het veld, de rest van de wereld, het bestaat simpelweg niet meer. Ik ben volledig in de ban van deze jonge dame en zij van mij. We zoenen, we kleffen, we duwen en springen, we rennen, we glijden en onze baasjes kijken elkaar aan. Je ziet ze denken; “wat gebeurd hier?”
En ik denk: Vraag niet hoe het kan, maar geniet ervan!
0 reacties