Vorige week vertelde ik al dat ik met enige regelmaat mee mag naar baasjes werk in het wijkcentrum. Als ze lange dagen maakt of als ik simpelweg bij mijn baasje wil zijn. Want hoe lang de wandeling ook is en hoe heerlijk ook de maaltijd erna, zodra baasje met de sleutels in haar handen staat, sta ik bij de voordeur. Mee wil ik, overal, eeuwig en altijd. En ik kijk bijzonder zielig als ze mij achterlaat.
Afgelopen donderdag mocht ik weer mee. De dag begon eerst een uurtje rennen met mijn vriendinnen. Dan op naar het wijkcentrum. Buiten voetballen in de tuin tussen de kippen en konijnen en nog een rondje waterwingebied tussen de middag. Je zou zeggen, genoeg beweging voor een boxer maar mijn gespierde lijf is nooit moe. Ik moet verplicht rusten na de middagmaaltijd want anders komt mijn maaltijd weer via dezelfde weg naar buiten, dus lig ik op mijn kussen en kijk naar de mensen in het wijkcentrum. Een grote groep vrouwen komt binnen. Ze dragen sportieve schoenen onder traditionele kledij. Lange rokken, lange blouses. Ze kletsen wat af en hebben het heel gezellig met elkaar.
Eigenlijk wil ik ze wel begroeten, deze dames. Gewoon even welkom heten in het pand. Baasje vindt het blijkbaar geen goed idee, want ik word goed in de gaten gehouden en ze zegt al “nee” voordat ik mijn eerste poot in de richting van de dames heb gezet.
Ze gaan het sportzaaltje in. Allemaal. Samen met een jongedame in sportkleding. Dan start de muziek. De deur van het sportlokaal staat op een kiertje. Ik kruip op mijn buik richting het zaaltje. Af en toe kijk ik achterom. Zou baasje mij zien? Gelukkig is ze druk bezig met andere dingen. Langzaam sta ik op, ben bijna bij de deur van het sportzaaltje. De dames zijn intussen al een poosje aan de gang. Ik kijk door het kiertje van de deur naar binnen. De vrouwen zitten inmiddels op een stoel, de muziek is zachter gezet. In plaats van opzwepende liedjes hoor ik oceaangeluiden. De ogen van dames gaan langzaam dicht. De sportief geklede dame hoor ik nog zeggen “ontspan, concentreer je op de muziek en laat je schouders hangen”.
Met mijn kleine dopneus duw ik de deur verder open. Aan de voeten van de vrouwen liggen rode dingen. In mijn ogen lijkt het op mijn speelgoedbot, rood, verdikte uiteindes en een stangetje in het midden. “Ja, leg de halters maar op de grond” hoor ik de gymjuf zeggen. “En concentreer je op je ademhaling.” En dat doe ik. Ik haal diep adem. Duw de deur open en schiet het sportzaaltje in. Eerst ren ik een rondje door de zaal om te checken of de dames echt hun ogen dicht hebben. Dan richt ik mijn aandacht op de halters. Ze lijken echt op mijn speelgoedbot. En dan begint de slapstickmovie…
De eerste dame begint te gillen. De tweede dame gilt nog harder. Voordat ik het weet sta ik midden in een groep van twintig gillende dames die pogingen doen om op hun stoel te gaan staan want ja; honden zijn eng. Ik schiet onder hun rokken door richting de uitgang, in het voorbijgaan neem ik een halter in mijn bek. Dan glip ik door de deur richting de gemeenschapsruimte. In volle vaart vlieg ik onder de tafels en stoelen door, staart omhoog en met mijn nieuwe apporteerblok veilig tussen mijn wangen verstopt. De gymjuf rent luid schreeuwend achter mij aan. “Houdt de dief. Hou de hond tegen. Hij heeft een halter gejat!” Ik schiet van links naar rechts door de kantoortjes. Dit is een leuk spel, denk ik. Tikkertje, verstoppertje en diefje met verlos in één.
Mijn baasje, wat traag van begrip vandaag, hoewel het ook kan komen omdat ze stond te lachen, brult wat laat dat ik los moet laten. Ik kwijl nog een laatste keer over het sportattribuut heen en wandel op mijn gemakje terug naar mijn mand. Zo… denk ik bij mijzelf… ik heb de dames in ieder geval in beweging gezet. En dat was toch de bedoeling van een sportles?
0 reacties