Mijn baasje noemt mij een evenwichtige hond. Klinkt als een moeilijk woord maar wat ze eigenlijk bedoelt is dat ik in balans ben. Mijn humeur is over het algemeen goed te noemen. Uitzonderingen daar gelaten natuurlijk, zelfs ik stap wel eens met de verkeerde poot uit mijn mand, maar door de bocht genomen ga ik met veel plezier door het leven. En ik hou van balans, van evenwicht en van het cijfer 2. Zo heb ik twee baasjes. Grote baas en baasje. Heerlijk overzichtelijk. Ik loop graag tussen hen in, dan kan ik ze goed in de gaten. Mijn hoofd naar links en rechts bewegend.
Bij mijn baasjes thuis heb ik twee manden. Eentje buiten en eentje binnen. Perfect in balans, zeker als je bedenkt dat het identieke manden zijn. Dan hoef ik mij nooit zorgen te maken of de een beter ligt dan de ander. Precies zoals ik het wil hebben. Voer- en waterbak zijn een honderd procent match. Zien er het zelfde uit, zijn inwisselbaar en worden elke dag schoongemaakt en dan weer op schouderhoogte neergezet. Niks mis mee. In balans dus.
En weet je wat ook in balans is, mijn vriendinnengroep. Mijn harem, Mijn meiden. Perfecte match met mij en mijn wensen. Neem nou de twee bruine labradors, Saar en Nora. Noortje loopt bijna altijd voorop in de roedel en Saar is steevast de benenwagen. Hoe mooi kan je het hebben. Saar kust mij volop de bek elke ochtend en Noortje snuffelt graag aan mijn billen. Ja, ik heb het goed voor elkaar. Naast de twee bruine labradors, maken de twee herders mijn roedel kompleet. Ja, ja, je leest het goed, twee labjes en twee herders, meer balans kan je niet hebben. Donna, de witte herder toetert in mijn linkeroor en Zoë de Oud-Duitse herder tettert in mijn rechteroor. En ik, ik loop stoicijns tussen de dames door. En als ik Tetter en Toeter even zat ben dan snauw ik wat om mij heen om even later weer met de dames de bosjes in te duiken. Heerlijk toch.
“Eigenlijk zouden er ook twee boxers moeten zijn,” roept het baasje van Nora met regelmaat. “Gezellig, nog een teefje erbij Drop. Daar hou jij toch zo van?”
En dan zomaar, verschijnt Bailey op het uitlaatterrein. Bailey, een geel boxerteefje van anderhalf woont aan de andere kant van het dorp. Meestal hebben we niet dezelfde wandelschema’s maar het warme weer zorgt ervoor dat iedereen een beetje van slag raakt. Dus komen Noor en ik haar tegen op onze ochtendwandeling. “Leuk hè Drop, twee labjes, twee herders, twee boxers. Dat moet jou toch een goed gevoel geven. Jij, die houdt van twee dezelfde dingen”, roept het baasje van Nora.
Terwijl Bailey in en uit het water vliegt, haar dolle 5 minuten weet te rekken tot een kwartier, de modder aan mijn baasje afsmeert en bovenop mij en mijn Noortje duikt, doe ik een stapje opzij. Ik zie Bailey als een onstuimige stuiterbal over het terrein rennen. Ze schiet van links naar rechts en weer terug. Ze ramt mij en Noortje en is in alle opzichte haarzelf, een boxer. En ik denk …. Ja, ik hou van balans, ik hou van het getal twee maar…. daar doe ik acuut niet meer aan. Ik stap direct af van mijn regelmaat, mijn ritme en evenwicht. Laat mij maar de enige boxer zijn. Dan heb ik namelijk precies de boel onder controle want met een soortgenoot, die nog gekker is dan ik. Die veel drukker is dan ik. Wiens enthousiasme mijn gevoel voor humor volledig laat verdwijnen… nee, dat kan ik niet aan. Dan slaat mijn weegschaal door naar hopeloos kijken naar mijn baas…. “kunnen we al naar huis?” Want hoeveel ik ook van mijn soortgenoten hou, ik hou stiekem het meest van mijzelf en daar heb ik meer dan genoeg aan.
0 reacties