Het leven lacht mij weer even toe. Mijn baasje heeft van verschillende andere boxerbaasjes, die mijn noodkreet hadden gelezen, zwart wit dropjes gekregen. Van heinde en verre zijn ze gekomen. Uit Vught, uit Ommen en uit de kuststreek. Stad en land is er af gezocht naar dropjes zodat ik, de enige echte Drop, niet op geknabbeld zou worden. Dank allemaal voor jullie hulp. Ik heb weer een toekomst en daar ben ik heel blij mee. Eind goed, al goed zou je zeggen maar het gevaar zit soms in de kleinste dingen.
Heel trots was ik vanochtend de deur uitgelopen met mijn baasje. In mijn bek mijn nieuwste knuffel, gekregen van een boxerliefhebster. De knuffel is een lang fluffy ding, heeft een knisper en houdt lekker vast, dus hup, mee op de wandeling richting het dorp. Normaal gesproken hou ik zowel de heenweg als de terugweg mijn knuffel vast. Geen enkel probleem. Ik sjouw graag dus dit komt wel goed. Maar vandaag zaten er veel tussenstops in de wandeling. Even naar de markt, even naar de kledingwinkel, even een praatje maken hier en even een praatje maken daar. Je snapt dat ik zo langzamerhand een klem in mijn kaken kreeg. Dus ik heb mijn baasje lief aangekeken en zij heeft mijn knuffel vastgemaakt aan het uiteinde van de riem. Zo kon ik toch sjouwen maar als de pluisjes te veel werden in mijn mond, dan nam mijn baasje het wel over.
Op de terugweg naar huis liep ik samen met mijn baasje James tegemoet. James is een klein zwart, mager reutje van een ondefinieerbaar ras waar ik stiekem en soms ook openlijk erg verliefd op ben. Gelukkig is het wederzijds en vindt hij mij ook heel leuk. Samen zijn we heel druk, normaal gesproken dan, want nu keek James mij aan alsof hij mij niet eerder had gezien. Staartje tussen de benen, hoofdje naar beneden. Geen enthousiasme, geen vriendelijk gezwaai.
Ik liet mij niet kennen en gooide direct mijn kont in de strijd. Een full bodycheck tegen James zijn lijf leverde ook niet het gewenste resultaat op. Dus dan maar klemmen, dacht ik, dan komt hij wel in actie. Maar geen sjoege, geen reactie, totdat ik in mijn ooghoeken James zie staren naar mijn riem. Beter gezegd, zie staren naar mijn fluffy die aan het einde van mijn riem bungelt. Voordat ik er erg in had, had James mijn fluffy in zijn bakkes. Kaken op elkaar en gaan met die banaan.
James zette het op een lopen. Eerst zachtjes maar daarna steeds harder. Met mijn fluffy in zijn bek, aan mijn riem en mijn riem zat vast aan mijn halsband. En daar ging ik. Ik had geen keus. Ontvoerd door mijn vriend James. Hij trok zo hard aan fluf, dus aan mijn riem en dus aan mij dat ik niets anders kon bedenken dan er hard achter aan te rennen. Niet omdat ik wilde, maar omdat ik moest.
Noodgedwongen ging ik achter James aan door de straten van mijn dorp. Mijn baasje lag weer eens dubbel van het lachen en moest eerst haar camera in stelling brengen voordat zij mij kwam redden want het werd een steeds serieuzere zaak. James wilde namelijk naar zijn huis, met mijn fluf, aan mijn riem, dus aan mij. En natuurlijk vind ik James leuk maar om nu permanent bij hem te wonen is een andere zaak. Ik was net weer blij dat ik bij mijn baasje kon blijven zonder al te veel gedoe. En nu werd ik dan zomaar ontvoerd.
James is gevangen, de fluf is uit zijn bek gepulkt. Ik zit op adem te komen en mijn baasje moet een schone onderbroek aan. Het leven van een boxer loopt ook nooit over rozen.
0 reacties