Uitslapen daar doe ik niet aan. Dus mijn baasje ook niet, daar zorg ik wel voor. Elke dag om kwart voor 7 sta ik onder aan de trap. Wandelen, roep ik dan naar boven en ik moet zeggen, dan komt ze wel. Ik maak wel één uitzondering. De woensdagochtend. Want de avond ervoor ben ik naar de boxerclub geweest. De hele avond struinen over het veld terwijl ik normaal al lang in mijn mandje zou liggen, zorgt er voor dat ik op woensdagochtend iets langer wil blijven liggen. Helaas heeft mijn baasje een slecht gevoel voor humor en trommelt zij mij ook op woensdagochtend om kwart voor 7 uit mijn bed. “Geen medelijden” roept ze dan. “Ik mag ook niet blijven liggen in het weekend”. En dan sleurt ze mij de kou in. Je begrijpt als ik dan terug kom van mijn ochtendwandeling, dat ik dan direct na het ontbijt mij terug trek op mijn kleedje. Heerlijk opgekruld. Warm buikje, warm dekentje erbij en de oogjes dicht.
Op zulke momenten mag de voordeur bel gaan. Ik reageer niet. De postbode mag aan het keukenraam kloppen. Ik reageer niet. Baasje mag haar schoenen, jas en sjaal om doen. Ik reageer niet. Zelfs niet als ze de autosleutels pakt. Ik slaap. Terwijl mijn baasje dan vaak hard aan het werk is, ben ik ver weg in dromenland. Totdat…
Half 11, steevast half 11 begin ik te brommen in mijn slaap. Mijn staart, vijf minuten ervoor nog in diepe rust, begint langzaam te zwaaien. Mijn linkerooglid begint te trillen en mijn brommen gaat over in hard geblaf. Ik schiet uit de mand. Staart in propeller stand. Bij het voorraam met uitzicht over de straat leg ik mijn kop in de vensterbank. En daar komt ze… Op vier wielen aan gezoefd. De Partybus. Zou er een busje van de DHL of een andere postbezorger zijn gestopt, dan had ik doorgeslapen, maar de partybus, daar kom ik mijn bed voor uit. Mijn baasje vraagt zich altijd af hoe ik het verschil hoor in mijn slaap. Tja, daarvoor moet je een boxer zijn, denk ik maar.
In ieder geval, de Partybus stopt voor onze deur. Ik ram de voordeur bijna uit z’n voegen om Lisanne of Adinda, de bestuursters van de Partybus te begroeten. Ik lebber hun oren, sla mijn poten om hun hals en laat ze gewillig een band om mijn nek vastklikken. Zo’n stoere leren halsband met een telefoonnummer erop, voor het geval dat één van de meiden de weg kwijt raakt, dan kan ik ze bellen. Dan schuiven ze de deur van de bus open. De luxe limousine heeft diverse zitplaatsen, onder en boven elkaar. Ik mag kiezen. Als de meiden niet snel genoeg zijn, dan sta ik al op mijn achterpoten op de bumper om met mijn voorpoot een deurtje open te peuteren. Ik ga namelijk mee. Echt wel!
Als al mijn vrienden zijn opgehaald in het dorp, rijden we naar het bos. Een bos waar ik nooit kom met mijn eigen baas. Een bos speciaal voor mij en mijn medepartygangers. Heerlijk snuffelen, rennen, stoeien en modderhappen. Om daarna weer terug te keren naar de bus. Er zijn wel honden die onderweg een “potje met vet” zingen, in canon, dat wel. Ik ben zelf iets minder van de herrie maar meer van het kussen. Dus als ik weer thuis voor de deur wordt afgezet, neem ik innig afscheid van de meiden die hebben gereden. Om daarna in één streep naar mijn voerbak te rennen, want ik lunch graag thuis. Dan duik ik weer mijn lekkere mandje in.
Tja, als je jong bent, moet je keihard feesten, met al je vrienden, ver weg van het alziende oog van je baasje. Om daarna een gat in de dag te slapen. Dat is pas leven. Ik kan niet wachten tot de Partybus weer voor de deur staat.
0 reacties