Lomp en Onbehouwen, dat zeggen ze van een boxer. Niet plaatsen bij jonge kinderen, zeggen ze. Zijn volledig losgeslagen, zeggen ze. En eigenlijk vind ik dat best beledigend. Want kijk nou naar mij… ik ben de subtiliteit zelve. Elke ochtend om half 7 zit ik in alle rust onderaan de trap. Ik stoot kleine klaaggeluidjes uit om mijn baasje wakker te maken. Als ze niet snel genoeg uit bed gaat, gaat mijn volume iets omhoog, een paar decibelletjes maar, een octaafje hoger. Als ze dan onderaan de trap verschijnt, dan begeleid ik haar naar de stoel. Zodra ze zit, kruip ik op schoot. Let wel, ik doe dat voorzichtig, pootje voor pootje en dan hup, mijn kontje erbij. En dan, dan sla ik mijn voorpoten om haar hals, klem stevig vast en lik de slaap uit haar ogen. De eerste tien minuten van de dag is de baas van mij, alleen van mij. En niks wild en onbehouwen, maar gewoon vasthoudend, erg vasthoudend.
Een paar keer per week, als het zo uitkomt, haal ik mijn favoriete tweepoter op, mijn uitlaatmaatje. Mijn baasje belt dan aan bij het huis en zodra de deur open gaat, ren ik naar binnen. Omdat ik zo blij ben om hem te zien, gaat mijn staart in propeller stand. Ik sla dan tegen de lambrisering, mep de spullen van de salontafel en ram de deurpost met mijn staart. Is dat lomp? Is dat onbehouwen? Nee, de gang is gewoon te klein voor mijn boxerlijf. De meubels staan ook te dicht op elkaar en wie zet er dan ook een theeglas op de salontafel? Echt, dat is toch niet handig? Iedere andere hond die zo’n lieve vriend heeft zou ook zwaaien met zijn staart. Dat ligt niet aan de boxer!
Nog een voorbeeld. Achter ons huis, grenzend aan het grasveld woont een jongetje. Het jongetje is wat klein voor zijn leeftijd en bekijkt de wereld net iets anders dan menig ander kind. Dit manneke heeft een enorm gevoel voor humor want hij noemt mij Bollie. Degenen die mij beter kennen, weten dat ik alles behalve bol ben. Strak, gespierd, geen vetje te veel. Enfin. Doet er niet toe, als mijn buurjongen buiten speelt, begroet ik hem door mijn harige kinnebakkes langs zijn wang te strijken. Hij roept dan; Bollie!!! en slaat zijn knuistjes om mijn hals. Zodra ik hem begroet heb op subtiele wijze, ram ik zijn hond Saar, de labrador, in haar zij en probeer ik haar te begraven in het grasveld. Zij kan namelijk wel tegen een stootje en vindt het heerlijk als ik haar onderuit schoffel.
Dus ben ik lomp en onbehouwen, nou… alleen bij mijn viervoetervriendjes, want die kunnen wel wat hebben. Mijn mensenvrienden behandel ik beleefd, subtiel en zachtjes. Met uitzondering van boxereigenaren. Maar die lokken het zelf uit. Staan mij op te jutten, houden koekjes voor mijn neus en gooien met ballen en stokken. Dus dan ligt het niet aan mij, toch?
Dus zijn boxers echt zo volledig losgeslagen en niet in bedwang te houden? Beuken we alles en iedereen omver die we tegen komen? Nee, schromelijk overdreven vind ik. En mocht het toch een keertje gebeuren, dan is het per ongeluk, uit liefde, een vorm van houden van. Want daar zijn wij, boxers, echt heeeeeeel goed in, houden van, bedoel ik.
0 reacties